Archief van
Auteur: BroeR

Kokosmakron: koekje van eiwit en kokos

Kokosmakron: koekje van eiwit en kokos

Ik weet zeker dat we in ons ouderlijk huis en bij onze grootouders een kokosmakroon kregen aangeboden. Maar officieel wordt het toch echt met slechts één o geschreven: kokosmakron. Dat maakt de uitspraak anders. Wat wel weer grappig is, tenminste als je etymologie interessant vindt, dat ze in het Engels macaroon heten, wel met 2 o’s dus.

Van oudsher zijn amandelen de basis van makronen. Later is daar eiwit bijgekomen. Nu zijn er al langer eieren en noten op de wereld dan de menselijke soort op aarde is. Dus diezelfde mensheid zal ze vast vanaf het begin los van elkaar hebben gegeten. Wie laat nu bijvoorbeeld beukennoten aan zich voorbij gaan?

De combinatie van ei en noten in een samengesteld koekje is van een andere orde. Dat is niet meer eten om te overleven, maar eten omdat het lekker is. Men moet de tijd hebben gehad om koekjes te maken. Op 1 plek gaan wonen, zoals in de Neolithische tijd gebeurde is waarschijnlijk niet genoeg. Op 1 plek landbouw bedrijven is gewoon de hele dag hard werken.

Wat ze bij Stonehenge ook mogen beweren of suggereren, bewerkt eten maken, mince pies in dat geval, we weten simpelweg niet wanneer dat precies is begonnen. En door alleen het eiwit te gebruiken in een koekje en niet het eigeel, maakt het waarschijnlijk dat de dooiers konden worden bewaard. Eten gooi je niet weg.

Het eerste samengestelde koekje zal in een dorp of stad zijn uitgevonden, toen mensen verschillende beroepen hadden en tijd over. Of aan een hof, waar ze beschikking hadden over ijskelders. Maar waar precies en wanneer?

Kokosmakronen. We weten niet echt zeker waarom ze zo heten en wanneer ze precies zijn ontstaan. Maar gelukkig zijn ze er. Ze zijn namelijk superlekker en ook nog eens heel simpel te maken.

Lees Meer Lees Meer

De oneindigheid van zelfgemaakte finuchjetti

De oneindigheid van zelfgemaakte finuchjetti

Finuchjetti zijn heerlijke, knapperige en rustieke snacks gemaakt van bloem, gist, water en anijszaden. Het is een specialiteit van Corsica, en dan speciaal in en rond Ajaccio, de grootste stad op het Franse eiland. Daar zien ze er mooier uit dan de versies die ik maak. Meer oefening baart betere kunst, zeker weten.

In een finuchjetti is het wiskundige symbool voor oneindig te herkennen: ∞. Dat symbool is in 1665 bedacht door de Engelsman John Wallis. Het begrip oneindig is zonder meer lastig, ook (of juist ook) voor wiskundigen. Paradoxen liggen op de loer.

‘Delen door nul is flauwekul’ zeggen we in de klas, maar we bedoelen, delen door 0 is niet gedefinieerd in middelbare school wiskunde. Er zijn intussen wel manieren bedacht waarop delen door 0 wel kan, door de introductie van het begrip unsigned infinity [1], een oneindig zonder positief of negatief teken, een nieuw iets in de wiskunde. Maar dat is voor een foodblog misschien net te ver weg.

Want oneindig is nog veel lastiger dan nul. Wat is bijvoorbeeld ∞ + ∞? De jonge jeugd op bezoek wist er wel raad mee: die lezen het als 2 platliggende 8-en door het papier een kwart slag te draaien en opgeteld leveren die een platliggende 16 als antwoord! Simpel.

Wiskundigen hebben daar wat meer moeite mee. En met reden. Een mooi voorbeeld, uit 1924, komt van de beroemde Duitse wiskundige David Hilbert en heet officieel ‘Hilbert’s paradox van het Grand Hotel’. Dat vond iedereen wat lang en daarom is het nu bekend als ‘Hilberts hotel’. Het is ook geen echte paradox.

Stel je een hotel voor met oneindig veel kamers, waarbij elke kamer een uniek nummer heeft. Bijvoorbeeld 1, 2, 3, 4 en zo verder, het houdt niet op. Stel nu dat in alle kamers een gast zit: het hotel zit vol. Als er nu een nieuwe gast komt, dan vraag je eerst aan alle gasten om 1 kamer op te schuiven. De gast in kamer 1 gaat naar kamer 2, de gast in kamer 2 gaat naar kamer 3, et cetera. Kamer 1 is nu helemaal vrij, daar kan de nieuwe gast in.

Dus ook al is het hotel vol, er kan altijd nog iemand bij. En dat kun je heel vaak herhalen! Zo vaak als je wilt, oneindig vaak zelfs. Maar het kan ook anders, zonder herhalen, in 1 keer zelfs.

Vraag alle gasten hun kamernummer met 2 te vermenigvuldigen en naar de kamer te verhuizen met dat nieuwe nummer. Er zitten nu nog steeds oneindig veel mensen in het hotel, allemaal in kamers met een even nummer. Alle kamers met oneven nummers zijn nu vrij en dat zijn er ook oneindig veel. Daar kan een oneindige hoeveelheid nieuwe gasten in 1 keer in.

Met dat verplaatsen om iets uit te leggen over het begrip oneindig, daar zullen de gasten niet blij van worden. Hadden ze maar niet moeten inchecken in een Hilberts hotel. En ze worden vast nog minder blij als wiskundigen gaan spelen met kamernummers die machten van alle oneven priemgetallen zijn. Zodat we oneindig veel verzamelingen die elk oneindig veel elementen bevatten in 1 keer kunnen huisvesten in het hotel dat toch echt vol was.

De Duitse wiskundige Cantor liet al eerder, aan het eind van de 19e eeuw, ook nog eens zien dat niet alle verzamelingen met oneindig veel elementen even groot zijn. Het duurde even voordat wiskundigen die schok te boven waren gekomen. Vol is niet vol en het ene oneindig is het andere oneindig niet. Je intuïtie staat onder druk. To Infinity and Beyond meldt Buzz Lightyear niet voor niets in de Toy Story films.

Dat oneindig symbool is ook terug te vinden in etenswaar. Met enige goede wil kan je het al herkennen in pretzels en krakelingen, maar er is een Corsicaanse lekkernij die echt de ∞ vorm heeft. Het is onder verschillende namen bekend: finuchjetti en finucchetti lijken de meest voorkomende namen te zijn. Vooral in en rond de stad Ajaccio is het een lokale specialiteit, al lijkt het nu in heel Corsica populair.

Finuchjetti zit een beetje tussen brood en koekjes in. Het bevat geen suiker, maar wel anijs. En anijskoekjes zijn populair bij ons: Fryske dúmkes! Finuchjetti zijn typisch iets als 16 centimeter lang en 6 centimeter breed. Maar ze worden met de hand gemaakt, dus er zijn veel variaties. Naar verluidt bestaan ze al in de ∞ vorm sinds de 19e eeuw.

Het productieproces is ook interessant. Eerst mag het deeg rijzen. Dan wordt het in ∞ vormen gevouwen. Dan mag het nog een keer rijzen om vervolgens eerst kort te worden gekookt en dan pas afgebakken in de oven. We gaan lekker een tijdje bezig zijn in de keuken. Leuk.

Lees Meer Lees Meer

Pastamaaltijd uit de studententijd met 2 groenten!

Pastamaaltijd uit de studententijd met 2 groenten!

Mijn studentenkamer lag op de 2e verdieping van een oud en statig herenhuis aan de rand van de historische binnenstad. Best wel een grote kamer, hoog ook. In de winter alleen warm direct bij de gaskachel; de rest van de warmte zat tegen het plafond, niet op leefhoogte. Mijn 1e kamer was overigens een heel klein kamertje in een nabij gelegen dorp. Na een half jaar in dat herenhuis in de stad zelf beland. Na nog een half jaar naar 1 van de 6 grote kamers verhuisd en daar vervolgens mijn hele studententijd gebleven. Vanuit de kamer kon je op een klein parkje uitkijken. Tegen de tocht en de kou was er voor de enkel-glas ramen echter nog plastic gespannen. Dik plastic zoals je bij het kamperen onder je tent hebt liggen. Ik woonde er niet voor het uitzicht.

Een ander minpuntje was dat het gaskooktoestel maar 2 pitten had. Een keuken was er sowieso niet in het herenhuis; alles was omgebouwd tot studentenkamers.

In 1 kamer sliep je, studeerde je, kookte je, at je, las je en ontspande je je voor de kleine zwart-wit TV, die op een rechtopstaand krat met Grolsch bier – beugelfles uiteraard – stond. Met een schaar aan de sprietantennes om nog enigszins goed beeld te hebben dat niet al te veel ruiste. De digitalisering was nog heel ver weg. Internet in huis bestond nog niet. Op de universiteit begon het net, maar alleen met email. Mobieltjes bestonden alleen in science fiction series. Je moest jezelf zien te vermaken.

Nu kookte ik toendertijd zeker nog niet zo gevarieerd als nu, maar 2 pitten was toen ook wel wat weinig. Je werd er wel creatief van, maar ideaal was het zeker niet. Geen nood, in hetzelfde oude en statige herenhuis woonde een studievriend die maar 1 kookpit had. De afspraak was snel gemaakt: als het kon kookten en aten we samen in plaats van alleen. Hadden we ineens 3 pitten! En dat hebben we jarenlang volgehouden. Was 1 van ons alleen, dan waren er altijd nog de studentenverenigingen, waar je in de mensa’s ook als niet-lid een volledige maaltijd kon eten.

In dat herenhuis is deze pastamaaltijd ontstaan, oorspronkelijk gebaseerd op wat we daarvoor in onze ouderlijke huizen aten. Er waren toen wel veel minder pastasoorten te krijgen dan tegenwoordig. We maakten het met de alom vertegenwoordigde macaroni. En eerst alleen met bloemkool. Daar is pas later broccoli bij gekomen, want die is wat later in Nederland geïntroduceerd dan bloemkool.

Op een groot niet te missen bord in de supermarkt stond plots de tekst ‘lekkere nieuwe koolsoort’. (Sommige dingen vergeet je nooit.) Koolsoorten aten we in die tijd best veel, op spruitjes na. Makkelijke groenten, snel klaar, ook in stamppotten. Prima groenten voor studenten, net als bonen uit blik (chili con carne!). Daarom zullen we een keer broccoli hebben gekocht. Er was wel twijfel; broccoli, groen als boerenkool, met een krop die wel wat weg had van een bloemkool.

Dus 50%-50% gekocht: de helft van de normale hoeveelheid bloemkool gekocht, aangevuld tot 100% met broccoli. Beviel de broccoli niet, dan konden we toch allebei desgevraagd eerlijk huiswaarts melden dat we groente hadden gegeten. Daarom die eerste keer de bloemkool en broccoli zeker niet gemengd op de borden gelegd. Het beviel echter wel, die broccoli, en de combinatie van die 2 groenten is gebleven. Nu wel gemengd en ook wat minder lang gekookt dan vroeger.

Lees Meer Lees Meer

Pizza fugazzeta is een Argentijnse dubbele pizza

Pizza fugazzeta is een Argentijnse dubbele pizza

Voluit is het formeel fugazzeta rellena con jamón. Oftewel gevulde fugazzeta met ham. Klassieke ingrediënten van fugazzeta zijn ui en een lokale versie van mozzarella. Regelmatig wordt daar nog gekookte ham aan toegevoegd. Dus informeel heet het dan weer gewoon fugazzeta. Maar tegenwoordig, net als bij een gewone pizza, zijn de ingrediënten vrij te kiezen. (Pizza met ananas!)

Een kenmerk van pizza fugazzeta is dat bijna alle vulling tussen 2 deeglagen verborgen zit. Dat kennen we natuurlijk al van de halfronde Italiaanse calzone. Maar een fugazzeta is helemaal rond en wordt niet van 1 dubbelgevouwen deeglap gemaakt, maar van 2 op elkaar gelegde deeglappen.

De herkomst van fugazzeta is ook meer gerelateerd aan de Italiaanse foccacia en de pizza napoletana. Als soort van foccacia recept meegenomen door Italiaanse immigranten en volgens de overlevering door de zoon van een Genuaanse immigrant in de wijk La Boca van de hoofdstad Buenos Aires verandert in een echt Argentijns recept voor fugazza, een soort van luchtige pizza met uien erop. Fugazzeta is dan de dubbele-korst variant van fugazza, met nog steeds die uien erop. Omdat er op een fugazza geen tomatensaus zit is het een blanke pizza. En door de herkomst kent ook fugazzeta geen tomatensaus.

Krijg je fugazzeta met muzza dan krijg je het met een soort van mozzarella-achtige queso de barra. Er zit vaak wel veel van die  low-moisture mozzarella variant in; doble muzza. Hoe meer kaas, hoe meer de fugazzeta wordt gewaardeerd lijkt het wel. Maar dus niet die heerlijk zachte en frisse buffelmozzarella. Nee, de low-moisture mozzarella variant, die met weinig vocht. Weinig vocht moet, want dat vocht kan als onderdeel van de vulling niet ontsnappen en zou het deeg slap en klef maken. Niet lekker. Hollandse kazen werken dan niet.

Nu zijn er van low-moisture mozzarella ook weer minimaal 3 soorten. De naar Nederlandse kaassmaak toch ietwat smakeloze en vrij harde Amerikaanse mozzarella, waarvan ik niet eens weet of die wel in Europa mag worden verkocht. Een andere variant heet in Italië mozzarella per pizza. Gemaakt van koeienmelk en daardoor wat gelig. De start is nog steeds een wrongel-kaas, maar die is geperst om er zoveel mogelijk water uit te halen. Koud trouwens net zo onsmakelijk als de Amerikaans naamgenoot, maar warm wel lekker. En dus die Argentijnse muzza variant.

Fugazzeta. Een pizza met 2 deeglagen. Je kunt er je standaard hoeveelheid pizza-ingrediënten in en op doen. Maar wat als je niet meer deeg wilt eten dan anders bij een normale pizza? Vol is vol! Zelfs precies evenveel deeg als je eet bij een standaard pizza? Als je zelf pizzadeeg maakt, dan deel je je deeg in 2 gelijke delen en rolt er 2 even grote ronde deeglappen van. Makkelijk.

Maar als je opgerold deeg uit de winkel gebruikt, dan kan je nog steeds fugazzeta maken zonder 2 rollen deeg te kopen. Wiskunde en een deegroller leveren dan toch 2 even grote ronde deeglappen op. Want waarom zou je het willen gokken als je het precies goed kunt krijgen. Elke keer weer als je fugazzeta maakt, wat de grootte van je startdeeg ook is. En wel als volgt.

Lees Meer Lees Meer

Risotto al pomodori met nog herkenbare tomaten

Risotto al pomodori met nog herkenbare tomaten

Er zijn weleens van die, hopelijk korte en sporadische, tijden waarin een expert aan iemand meldt even alleen zachte maaltijden te eten. Meestal na bezoek aan een kaakchirurg of tandarts. Verwijderen van verstandskiezen is een beruchte oorzaak. Er werd verteld dat de arts soep en pasta als voorbeelden noemde. Op zich geen straf dus. Daarom geen geroosterde pijnboompitten in deze maaltijd, hoe goed die er ook bijpassen. Want luisteren naar dringend advies moet. De mond bepaalt namelijk de textuur en smaak van het eten. Het aroma doen we met de neus. Zacht gemaakte ingrediënten dus. Startpunt is zachte en romige risotto.

Meestal komt risotto al pomodori neer op zoveel tomatensaus dat de risotto zwemt in die saus. Regelmatig op de rand van wat beter een goed gevulde tomatensoep met rijst zou kunnen heten. Doen we hier niet, ondanks het soep advies. Het gerechtje wordt ook vaak risotto al pomodoro genoemd. Risotto met tomaat. 1 tomaat? Beter is risotto al pomodori, risotto met tomaten. Meer dan 1 tomaat. Verhitten maakt tomaten zacht.

Met tomaten in Nederland is wel wat aan de hand de laatste tijd. Ze worden namelijk door selectie tijdens de kweek bewust steeds zoeter gemaakt. Mogelijk gestart met de introductie van honingtomaatjes in 2009, zien we nu veel meer en verschillende soorten kleine tomaatjes in de schappen liggen met expliciete kreten als fris zoet, volzoet en extra zoet op de verpakking. Men is doorgeschoten. Zoeter dan bijvoorbeeld de honingtomaat hoeft echt niet. Als we dat willen dan doen we wel direct wat suiker in de maaltijd. Bovendien, bij verwarmen van tomaten verdwijnt het zuurtje, en de zoetheid komt vanzelf bovendrijven.

Wat gaat er nog meer bij dit gerecht? Ook even lettend op de uiteindelijke kleuren op de borden.

Als eerste buffelmozzarella. En dat geeft meteen de mogelijkheid om nog wat extra smaak aan de risotto toe te voegen. Water in de mozzarella-verpakking heeft namelijk vaak een licht zilte en kazige smaak. Lekker. Tenminste als er echte wei inzit. Als op de verpakking staat dat het pekelwater is, dan is het gewoon water met veel zout, niet gebruiken. Als het wat wittig water is, met vaak nog wel wat extra toegevoegd zout, dan wel gewoon gebruiken.

Vervolgens pittige, bijna witte Gruyère. En natuurlijk risotto. Vialone Nano dit keer. Gecreëerd in 1967, door de kruising van de risottosoorten Vialone en Nano. Ongekend succesvol, want het wordt naar verluidt samen met soorten Carnaroli en Maratelli als de top 3 van de Italiaanse risotto’s beschouwd.

Voor het vlees, extra smaak als uitgangspunt genomen. Filet d’Ardenne. Een Ardense ham die gemaakt wordt van de ontzwoerde en ontvette bovenbil van een varken. En daardoor bijna geen vet bevat. Gedroogd met een mengsel van pekelzout, koriander, tijm en nootmuskaat. Daarna gerookt met beukenhout en jeneverbessen, en dan weer gedroogd. En dat proef je op je bord. Een hele mooie rooksmaak, door de manier van bereiden.

Basilicumblaadjes, uiteraard. Frisgroen bovenop. Donkergroen als het is gemengd door de risotto.

En dan als finishing touch én fusionelementje voor al die Italiaanse keuzes, oestersaus.

Lees Meer Lees Meer

Over puffs en gougères (en iets over popovers)

Over puffs en gougères (en iets over popovers)

Kookdeeg. Ook in mijn omgeving zijn er mensen die kookdeeg maken lastig vinden. En dat terwijl met een maar paar puntjes van aandacht, vooral qua stappenplan, het echt altijd moet lukken. Het levert ook nog eens een makkelijk te manipuleren deeg op.

Er zijn verschillende manieren om, in stappen, kookdeeg te maken. Als een roux, met bijvoorbeeld hete boter, koude bloem en koude melk, als voor een Schotse pie met kokend water, varkensvet en koude bloem, en als voor soesjes, met kokende melk en boter, en koude bloem. Het lijkt op elkaar, maar het is niet hetzelfde. Het verkregen deeg gedraagt zich ook bij alle 3 anders.

Men is het er in culinaire kringen ook niet altijd over eens. En zeker niet in de – gezien de onnoemelijke hoeveelheid foodblogs, inclusief Reutel – levendige do-it-yourself keuken. Bijvoorbeeld, wat zijn de verschillen en overeenkomsten van puffs, gougères en popovers? Laten we beginnen met dat iets over popovers. Dan hebben we dat gehad.

Popovers zijn luchtige eenpersoons deeghapjes. Ze worden vaak gemaakt van bloem, melk, eieren en olie, zonder een rijsmiddel. Normaal gesproken worden popovers gemaakt in de gaten van een muffinblik, net zoals Yorkies (de mini Yorkshire pudding), waar ze dan heel ver boven het blik uitrijzen. Daarom is 1 bijnaam puffs. Er zijn ook speciale popover bakblikken. Een beetje geldklopperij want een popover bakblik is weinig anders dan een muffinblik met ringen, zonder blik tussen de gaten, en verder alleen wat steilere wanden.

Dé essentie van geslaagde popovers is dat de olie al gloeiend heet is, typisch 200ºC, voordat het beslag erbij gaat. Maak je grote popovers, dan krijg je Yorkshire pudding, zoals die van toad in the hole.

Zoete roomsoesjes en gougères (met room) worden in Nederland gemaakt van soezendeeg. In Engelstalige gebieden van choux pastry en in Franstalige gebieden van pâte à choux. En dat komt allemaal op hetzelfde neer. Er wordt geen hete olie gebruikt, zoals bij popovers, maar gesmolten roomboter in kokend water en/of melk. Daar wordt dan bloem doorheen gemengd. De bloem gaart daarmee al gedeeltelijk voordat het de oven in gaan.

Net als bij popovers rijst het deeg in de oven terwijl er geen rijsmiddel inzit. De watermoleculen (ook in melk) gaan steeds sneller bewegen als de temperatuur toeneemt. Ze maken kleine luchtzakjes in het deeg. En naarmate de temperatuur toeneemt worden de gaten groter en die blijven bestaan als het deeg stolt. Eigenlijk net als bij een soufflé. Daarom bij het maken van cheese puffs of gougères, de oven nooit openen tot ze klaar zijn.

De hartige variant kent meestal kaas als ingrediënt. In Engeland kom je dan al snel uit op Cheddar, voor cheese puffs, in Frankrijk nog steeds op gougères, want die naam impliceert van oorsprong al dat er kaas inzit. Traditioneel, in Bourgogne, in een grote ringvorm gemaakt, maar wijdverbreid zijn nu de eenpersoons deeghapjes. Traditioneel ook met Gruyère, Comté of Emmentaler.

Tegenwoordig mag er van alles in puffs en gougères zitten; andere kaassoorten, kruiden en specerijen, en hamsoorten. Het volgen van voorgeschreven ingrediënten leeft vooral in de Franse haute cuisine, met name in Parijs, niet in de landelijke Franse keuken.

Cheese puffs of gougères, ze zijn eigenlijk hetzelfde, behalve als je je voor de keuze van de kaas laat leiden door sterk nationalitische gevoelens. Dan ben je niet meer vrij in je keuzes.

Lees Meer Lees Meer

Hartig gevulde broodpudding, en Vermeer

Hartig gevulde broodpudding, en Vermeer

Als je interesse hebt in kookgeschiedenis, dan kun je niet meer normaal langs schilderijen uit vorige eeuwen lopen. Want we hebben wel een hoop kookboeken uit vorige eeuwen, maar (uiteraard) geen begeleidende foto’s uit die oude tijden. We staan daarom altijd net even wat langer stil bij schilderijen met voedsel erop. Dit keer bij Het Melkmeisje van Johannes Vermeer in het Rijksmuseum [1], geschilderd circa 1660.

Het kleine schilderijtje Het Melkmeisje is van het Rijksmuseum zelf en maar 45,5 bij 41 centimeter groot. Vreemde naam overigens. Bij melkmeisje denk ik zelf aan een meisje dat een koe of een geit melkt, geschiedkundigen denken dan weer aan iemand die melk langs de deuren brengt, en niet aan een hulp in de keuken die uit een kan melk in een kom giet, om er daarna iets mee te doen. In 1696 werd het naar verluidt ‘Een Meyd die Melk uytgiet’ genoemd. Veel beter. Als het een ochtendscène is, dan ligt het maken van zoete broodpap of broodpudding voor de hand. Er liggen namelijk ook broden op de tafel.

Lees Meer Lees Meer

Gehaktballen met mais-chips erin

Gehaktballen met mais-chips erin

Dat van die chips moet je tegenwoordig wel voluit schrijven. Mais-chips dus. Want je hebt ook aardappelchips, groentechips, chips met kaassmaak (cheese puffs, sinds 1948) en kaaschips.

Door de chips te verkruimelen zijn ze makkelijk te verwerken in gehakt. Langskomende kinderen zijn er dol op. En stiekem, volwassenen ook. De variatie is meteen enorm. Salt & vinager chips brengt een totaal andere smaak met zich mee dan nacho chips, om maar eens 2 voorbeelden te noemen waar wij regelmatig gehaktballen mee maken. Chips zelf maken is ook leuk. Ook in de oven worden ze lekker en knapperig.

Ook nacho chips zijn makkelijk zelf te maken door kleine mais-tortilla’s in 6 driehoekjes te snijden, ze te frituren of in de oven knapperig te laten worden, en dan met kaas te bedekken. Nacho’s worden toegeschreven aan Ignacio Anaya (bijnaam ‘Nacho’) uit Noord-Mexico, bedacht rond 1943 door gefrituurde stukken mais-tortillas te bedekken met gesmolten cheddar kaas en schijfjes jalapeño pepers.

Gekocht als chips bij de super zit er volgens de ingrediëntenlijst kaassmaak (maltodextrine, weipoeder) in en kaaspoeder. Kaaspoeder wordt gemaakt door (harde) kazen te smelten samen met fosfaten, citraten en water, daarna de kaas te dehydrateren en vervolgens te drogen. Ik heb zo’n idee dat er in die nachos cheese flavour chips niet geweldig veel echte kaas zit.

Veel recepten die chips in het gehakt verwerken kiezen voor weinig chips. 10 gram chips per 100 gram gehakt, of nog minder, is vrij normaal zo te zien. Nou, daar denken wij anders over. Verdubbelen! En wel met nacho chips, dus, dit keer. Die we regelmatig eten in onze nacho-bonen maaltijd.

Lees Meer Lees Meer

Cloud bread, platte en luchtige, ja wat eigenlijk

Cloud bread, platte en luchtige, ja wat eigenlijk

We hebben het er eerder over gehad. De met enige regelmaat terugkerende hamsterwoede van de mens. En hop, geen tarwemeel en -bloem meer in de winkel.

Een vriendin in Engeland wees ons tijdens de Corona lockdown op cloud bread. Hoe je brood kan maken zonder dat je tarwemeel of -bloem nodig hebt. Niet veel later volgde een foto via WhatsApp. Ze zijn luchtig, variërend van plat tot een soort van rommelig uitziende beschuitbol. Daar deed het me op die foto aan denken. Even opgezocht wat het was, want cloud egg, dat kennen we, maar cloud bread?

Populair geworden bij veel mensen in korte tijd, via TikTok blijkbaar vanaf juli 2020. Zou dat te maken hebben met dat het een gerechtje is dat low carb, keto, low fat, gluten-vrij en graan-vrij genoemd wordt? Een ouderwetse hype? Wel veel proteïnen, maar geen vezel te bekennen.

Luchtige beschuitbollen zonder bloem! Ook zonder gist. In Engeland gemaakt met cream of tartar. Daardoor ook zure yoghurt als ingrediënt. Cream of tartar hebben we niet in huis, wel baking soda en bakpoeder.

Over het rijsmiddel hebben we het eerder gehad, bij de drop scones van Queen Elizabeth. Cream of tartar, dat kun je in dezelfde hoeveelheid vervangen door bijvoorbeeld citroensap, karnemelk of witte azijn. Hier de kracht van baking soda gebruikt, en daarom cream of tartar vervangen door evenveel witte azijn. Citroensap en karnemelk, hoe weinig ook, voegen namelijk elk nog een extra smaak toe.

Gebakken ei dat weer koud is geworden. Misschien als je low carb, keto, low fat, gluten-vrij en/of graan-vrij eet, dat je er dan een smaak voor ontwikkelt. Wij vonden een blote en koude cloud bread te weinig smaak van zichzelf te hebben. Dat vroeg om een vulling. En die kwam er.

Lees Meer Lees Meer

Carnaroli risotto, groene asperges en kippendijen

Carnaroli risotto, groene asperges en kippendijen

Zou je mensen die asperges eten, vragen om een aspergeplant te beschrijven of zelfs te schetsen op papier, dan is de kans groot dat ze je het antwoord schuldig moeten blijven. Vast iedereen heeft wel eens akkers gezien, in het echt of op TV – als je de grote stad nooit verlaat – waar lange rijen van zandverhogingen, ruggen geheten, afgedekt zijn door even lange rijen plastic. Donker is het in de grond; die asperges blijven wit. Of akkers waar helemaal niets op lijkt te groeien, behalve wat nog lage stengels: de groene asperges. Die jonge scheuten worden geoogst, de akkers blijven een tijd vrij kaal. Blijft een apart gezicht.

Aspergeplanten blijven blijkbaar zo’n 10 jaar staan. Vanaf het 3e jaar worden asperges geoogst. Traditioneel werd de Nederlandse asperge geoogst vanaf de tweede donderdag van april, een traditie, tot 24 juni, een noodzaak. Wat er zo speciaal is aan 24 juni? 24 juni heeft wel wat eigen referenties, maar de link naar asperges is onduidelijk. Mijn eigen gedachten gingen onmiddellijk naar de langste dag van het jaar. Zo is de dag met het langste hoeveelheid daglicht rond 21 juni. Eerder komt voor, maar ook 23 juni komt wel voor. Dus tot 24 juni betekent dat je dan zeker weet dat de langste dag is geweest? Tegenwoordig worden overigens vanaf half februari asperges aangeboden. Die komen uit de kas. En ruim na 24 juni verse asperges eten uit Nederland? Die zijn dan van aspergeplanten die gerooid gaan worden; die hoeven geen reserve meer op te bouwen voor de volgende winter.

Voor 24 juni oogsten, na 24 juni mag de plant aansterken voor de winter. Voor oogsten en aansterken het jaar keurig in 2 tijdvakken verdeeld voor de aspergeplant. Aspergeplanten die dan op de akkers staan worden naar verluidt tot 1,8 meter hoog, met eerst alleen fijne bladeren, dan met witte bloemen en daarna rode bessen. Als je ze eenmaal herkent, vergeet je ze niet meer en kan je ze wel beschrijven en tekenen op papier.

De oud Romeinen kenden de asperges al; ze hebben ze echt gecultiveerd. Plinus de Oudere vond dikke asperges niet lekker. En veel van de wonderschone verhalen rond asperges in het Romeinse rijk zijn gewoon verzonnen. Ook voor het bestaan van die speciale aspergevloot van keizer Augustus kan ik geen historische bron vinden.

Asperges waren zeker heel populair in het oud Romeinse Rijk. Welgestelden sneden ze met een mes waar de bronzen heft uit een gedetailleerde 3-D afbeelding van het top-gedeelte van een aspergestengel bestaat. Ook in Woerden is zo’n heft gevonden. Asperges reisden met de oud Romeinen mee. En dat zal de reden zijn waarom in Groot-Brittannië de groene asperges zo populair zijn, nog steeds. Dat heft van het mes lag overigens waarschijnlijk niet zo gemakkelijk in de hand; veel te ruw met die uitstelsels.

Als wij een bos groene asperges kopen, dan zitten daar regelmatig 2 elastiekjes omheen, ook bij de groenteboer. Een al qua gewicht afgemeten hoeveelheid. Een elastiekje onderaan de bos en een elastiekje bovenaan de bos. En laten er nu reliëfs bestaan uit het oud Romeinse Rijk dat een bosje asperges op precies dezelfde manier samenbind, maar dan met touwtjes. Langere bosjes kregen overigens 3 touwtjes, kortere maar 1 zo te zien op de vele reliëfs die er nog zijn, bijvoorbeeld in Pompeii.

Naast de groene en witte asperges, zijn er ook paarse en groen-paarse asperges. En volgens de nu geldende Europese regels, is dat het, meer zijn er niet. Paarse asperges smaken wat meer naar noten en zijn wat zoeter. Ik ben er overigens niet van overtuigd dat alle groene asperges die je kan kopen in supers ook daadwerkelijk groene asperges zijn volgens de Europese regels. Het lijken regelmatig groen-paarse asperges te zijn. Geeft op zich niet, lekker zijn ze.

Lees Meer Lees Meer