Archief van
Categorie: Groente

Surinaamse kip met gemengde gember

Surinaamse kip met gemengde gember

Ik zat nieuwsgierig te wachten toen ik de kip met gemengde gember had besteld. In Nederland at ik het alleen uit mijn eigen keuken. In een restaurant ben ik het nog niet tegengekomen.

Er zijn grofweg twee verschillende recepten, eigenlijk een snelle en eentje waar je wat meer tijd voor nodig hebt. Beiden recepten zijn even makkelijk. Heb je de tijd, dan laat je de kip (heel, in stukken of alleen het vlees) een dagje marineren in knoflook, gember, oestersaus, vijfkruidenpoeder en sojasaus. In de snelle versie staat het gerecht in een half uur op je tafel.

Mijn recept is de snelle versie, zoals er meer op internet te vinden zijn. Er zijn wat kleine variaties, met ketjap in plaats van oestersaus bijvoorbeeld, maar de meeste recepten lijken verdacht veel op elkaar. Ergens zal er waarschijnlijk een ‘moederrecept’ zijn. Maar nu dus in Suriname. Of dat nu de oorspronkelijke herkomst is van dit gerecht weet ik niet, de Chinese invloeden zijn er overduidelijk.

Te beginnen met de fabrikant: Mee Chun. Vroeger was het ingelegde zoetzuur alleen verkrijgbaar in blikjes, maar tegenwoordig ook in glazen potten van 250 of 475 gram. Het bevat stukjes gember, sjalot, papaya, komkommer en wortel ingelegd in azijn, suiker en zout. De gembersmaak overheerst, met name in het vocht. Je kunt het fijnsnijden, maar zelf vind ik juist die grotere stukken zo lekker in het eten.

Een eigen toevoeging is soms wat extra stemgember. Nadeel van kant-en-klare potjes pickles is namelijk dat je geen controle hebt over de inhoud. En soms valt het aantal stukjes gember wat tegen. Nu is stemgember qua smaak anders dan ingemaakte gember uit de potjes, toch is het een smakelijke aanvulling.

Lees Meer Lees Meer

Surinaamse Tjap Tjoy

Surinaamse Tjap Tjoy

Een van de leuke dingen in het buitenland is het ontdekken van de lokale keuken. Dit keer kon ik in Suriname daar wel heel letterlijk gevolg aan geven door een uitnodiging om bij iemand thuis samen te komen koken. 

Buitenlandse werkreizen zijn nooit een straf, want ik vermaak mij altijd prima, zeker als het gaat om eten. Doorgaans worden zoveel mogelijk verschillende lokale restaurants bezocht, zowel voor lunch als het avondeten. Is een restaurant of lunchzaak een succes, dan keren we terug. (Combe Bazaar, onthoudt die naam als je in Paramaribo bent en zin hebt in een broodje, waarover een andere keer meer). Hotelmaaltijden zijn echt een uitzondering, tenzij het hotel ook of uitsluitend lokale gerechten serveert. Dat was bijvoorbeeld in India enkele malen het geval. Dat zorgde wel voor uitdagingen bij het ontbijt.

In het hotel in Suriname hadden ze een prima keuken overigens. Ik at er graag een saoto zonder rijst als verlate lunch. De herheri, met cassave, zoete aardappel, bakkeljauw en ei was ook voortreffelijk. Die gaan we hier nog wel eens terugzien.

De Surinaamse keuken staat bekend om het gebruik van Maggi-blokjes. Speur het internet maar af, 2 of 3 blokjes zijn geen uitzondering. En dat is best gek, want wie het allereerste Surinaamse kookboekje Wat de Surinaamse pot schaft uit 1939 doorbladert, komt geen enkel maggiblokje tegen. Nul. Het gebruik van veel zout wordt zelfs ontmoedigd. Ergens in de tijd is er dus een hele slimme fabrikant geweest.

Het boekje met 60 recepten is samengesteld door Hendrina Seppen – De Wekker, de eerste directrice van de Surinaamse huishoudschool te Paramaribo. De recepten waren afkomstig van diverse dames en heren uit de Surinaamse samenleving en leerlingen van de huishoudschool. Ingrediënten van lokale bodem stonden daarbij centraal. Het kookboekje zou de voorloper worden van het Groot Surinaams Kookboek.

Dit recept voor tjap tjoy komt in dat eerste kookboek overigens niet in voor. Het is afkomstig van de Chinese contractarbeiders die vanuit Indonesië naar Suriname kwamen.

Lees Meer Lees Meer

Bonenschotel met chorizo en gerookt buikspek

Bonenschotel met chorizo en gerookt buikspek

Ja hoor, de temperatuur is nog niet beneden de 15 graden en er wordt al geroepen om een winterse schotel. Nou, dat kan hoor!

Geïnspireerd door de Spaanse bonenschotel met bloedworst besloot ik een bonenschotel te maken. Lekker voedzaam, in positieve zin, en nog heel smakelijk ook. Het toeval wilde dat ik twee stukken gerookt buikspek in huis had. Een vriend was in Duitsland en appte mij of ik nog iets wilde van de Kaufland. Nu is de Kaufland voor menigeen een bekend fenomeen, maar voor mij nieuw. Blijkbaar is het een hypermarktconcern, een soort super supermarkt. Dat intrigeert wel eerlijk gezegd. Want blijkbaar kun je er allerlei lekkere dingen krijgen, zoals dus gerookt buikspek. Zo kwam er ook nog Krakauer mee, Poolse worst. Gemaakt van mager varkensvlees met verschillende specerijen. Heel smakelijk, ook voor een stoofpot, maar dat is voor een andere keer. Dit keer een pittige chorizo die ik nog had liggen.

En heb je geen gerookt buikspek, dan kun je zuurkoolspek gebruiken. Dat is uiteraard niet helemaal hetzelfde, maar ook heel smaakvol.

Het mooie van stoofpotjes is dat die zelf al het werk doen. Een beetje voorbereiding en dan een tijdje op het vuur. De bonen voeg je er pas aan het eind aan toe, anders koken ze kapot. Winterwortelen doen het goed in stoofpotten. Lekkerder dan die waterwortels die vooral gegeten worden, geen idee waarom. Winterwortels kosten ook nog eens bijna niks. Terwijl groenten er over het algemeen niet goedkoper op worden. Ondergewaardeerd die winterpeen. Volgende keer misschien maar een wortelcurry. Ook zo lekker.

Lees Meer Lees Meer

Pastamaaltijd uit de studententijd met 2 groenten!

Pastamaaltijd uit de studententijd met 2 groenten!

Mijn studentenkamer lag op de 2e verdieping van een oud en statig herenhuis aan de rand van de historische binnenstad. Best wel een grote kamer, hoog ook. In de winter alleen warm direct bij de gaskachel; de rest van de warmte zat tegen het plafond, niet op leefhoogte. Mijn 1e kamer was overigens een heel klein kamertje in een nabij gelegen dorp. Na een half jaar in dat herenhuis in de stad zelf beland. Na nog een half jaar naar 1 van de 6 grote kamers verhuisd en daar vervolgens mijn hele studententijd gebleven. Vanuit de kamer kon je op een klein parkje uitkijken. Tegen de tocht en de kou was er voor de enkel-glas ramen echter nog plastic gespannen. Dik plastic zoals je bij het kamperen onder je tent hebt liggen. Ik woonde er niet voor het uitzicht.

Een ander minpuntje was dat het gaskooktoestel maar 2 pitten had. Een keuken was er sowieso niet in het herenhuis; alles was omgebouwd tot studentenkamers.

In 1 kamer sliep je, studeerde je, kookte je, at je, las je en ontspande je je voor de kleine zwart-wit TV, die op een rechtopstaand krat met Grolsch bier – beugelfles uiteraard – stond. Met een schaar aan de sprietantennes om nog enigszins goed beeld te hebben dat niet al te veel ruiste. De digitalisering was nog heel ver weg. Internet in huis bestond nog niet. Op de universiteit begon het net, maar alleen met email. Mobieltjes bestonden alleen in science fiction series. Je moest jezelf zien te vermaken.

Nu kookte ik toendertijd zeker nog niet zo gevarieerd als nu, maar 2 pitten was toen ook wel wat weinig. Je werd er wel creatief van, maar ideaal was het zeker niet. Geen nood, in hetzelfde oude en statige herenhuis woonde een studievriend die maar 1 kookpit had. De afspraak was snel gemaakt: als het kon kookten en aten we samen in plaats van alleen. Hadden we ineens 3 pitten! En dat hebben we jarenlang volgehouden. Was 1 van ons alleen, dan waren er altijd nog de studentenverenigingen, waar je in de mensa’s ook als niet-lid een volledige maaltijd kon eten.

In dat herenhuis is deze pastamaaltijd ontstaan, oorspronkelijk gebaseerd op wat we daarvoor in onze ouderlijke huizen aten. Er waren toen wel veel minder pastasoorten te krijgen dan tegenwoordig. We maakten het met de alom vertegenwoordigde macaroni. En eerst alleen met bloemkool. Daar is pas later broccoli bij gekomen, want die is wat later in Nederland geïntroduceerd dan bloemkool.

Op een groot niet te missen bord in de supermarkt stond plots de tekst ‘lekkere nieuwe koolsoort’. (Sommige dingen vergeet je nooit.) Koolsoorten aten we in die tijd best veel, op spruitjes na. Makkelijke groenten, snel klaar, ook in stamppotten. Prima groenten voor studenten, net als bonen uit blik (chili con carne!). Daarom zullen we een keer broccoli hebben gekocht. Er was wel twijfel; broccoli, groen als boerenkool, met een krop die wel wat weg had van een bloemkool.

Dus 50%-50% gekocht: de helft van de normale hoeveelheid bloemkool gekocht, aangevuld tot 100% met broccoli. Beviel de broccoli niet, dan konden we toch allebei desgevraagd eerlijk huiswaarts melden dat we groente hadden gegeten. Daarom die eerste keer de bloemkool en broccoli zeker niet gemengd op de borden gelegd. Het beviel echter wel, die broccoli, en de combinatie van die 2 groenten is gebleven. Nu wel gemengd en ook wat minder lang gekookt dan vroeger.

Lees Meer Lees Meer

Koolsalade of coleslaw?

Koolsalade of coleslaw?

Terwijl menigeen zegt zelden een koolsalade te eten, laat staan te maken, presenteren de meeste barbecuers vaak vol trots hun eigen gemaakte coleslaw, ‘die je echt een keer gegeten’ moet hebben en dan gewoon uit een barbecuebijbel blijkt te komen. Dat kan natuurlijk, maar laten we wel wezen, een koolsalade, sorry, coleslaw, is geen rocket science. Wel verrassend lekker vind ik altijd zelf. Mits de dressing niet overheerst. Een frisse koolsalade heeft een lekker bite, is niet droog, maar ook zeker niet te nat.

Coleslaw zoals we kennen, komt uit de VS. En dat is vooral dankzij de uitvinding van mayonaise. Daarvoor bestond coleslaw natuurlijk ook al, maar dan met een dressing op basis van olie en azijn. En grappig genoeg werd die coleslaw door Nederlanders in het zogenoemde Nieuw-Nederland geïntroduceerd als gewone koolsalade. Kool was namelijk makkelijk te telen op de oevers van de Hudson waar de Nederlanders zich hadden gevestigd. Voor sommige Amerikanen zijn Nederlanders dan ook de bedenkers van de coleslaw. Dat een recept voor koolsalade te vinden is in het kookboek De Verstandige Kock uit 1770 helpt wel mee die mythe in stand te houden.

Koolsalade is in het oude Europa natuurlijk heus niet aan alleen Nederland voorbehouden. In Duitsland en de Oost-Europese keuken is koolsalade in verschillende vormen bekend. En dan hebben we het nog niet eens gehad over gefermenteerde kool zoals zuurkool oftewel sauerkraut. Nee, koolsalade is net zo Nederlands als coleslaw Amerikaans is. Maar wat van ver komt, moet wel lekker smaken!

De constante factor in koolsalade is het gebruik van rauwe witte kool, maar ook is niet heilig, want soms wordt spitskool of rode kool gebruikt. De rest van de ingrediënten varieert enorm, van wortel en ui tot appel, rozijnen en ananas aan toe. Je kan er dus alle kanten mee uit. Hier mijn variant, met ingrediënten die ik vaak wel in huis heb.

Aan de ene kant overgewaardeerd, aan de andere kant te weinig gewaardeerd. Eet het vooral eens buiten die barbecue. Lekker als tussendoortje of bij een zomerse broodmaaltijd.

Lees Meer Lees Meer

Carnaroli risotto, groene asperges en kippendijen

Carnaroli risotto, groene asperges en kippendijen

Zou je mensen die asperges eten, vragen om een aspergeplant te beschrijven of zelfs te schetsen op papier, dan is de kans groot dat ze je het antwoord schuldig moeten blijven. Vast iedereen heeft wel eens akkers gezien, in het echt of op TV – als je de grote stad nooit verlaat – waar lange rijen van zandverhogingen, ruggen geheten, afgedekt zijn door even lange rijen plastic. Donker is het in de grond; die asperges blijven wit. Of akkers waar helemaal niets op lijkt te groeien, behalve wat nog lage stengels: de groene asperges. Die jonge scheuten worden geoogst, de akkers blijven een tijd vrij kaal. Blijft een apart gezicht.

Aspergeplanten blijven blijkbaar zo’n 10 jaar staan. Vanaf het 3e jaar worden asperges geoogst. Traditioneel werd de Nederlandse asperge geoogst vanaf de tweede donderdag van april, een traditie, tot 24 juni, een noodzaak. Wat er zo speciaal is aan 24 juni? 24 juni heeft wel wat eigen referenties, maar de link naar asperges is onduidelijk. Mijn eigen gedachten gingen onmiddellijk naar de langste dag van het jaar. Zo is de dag met het langste hoeveelheid daglicht rond 21 juni. Eerder komt voor, maar ook 23 juni komt wel voor. Dus tot 24 juni betekent dat je dan zeker weet dat de langste dag is geweest? Tegenwoordig worden overigens vanaf half februari asperges aangeboden. Die komen uit de kas. En ruim na 24 juni verse asperges eten uit Nederland? Die zijn dan van aspergeplanten die gerooid gaan worden; die hoeven geen reserve meer op te bouwen voor de volgende winter.

Voor 24 juni oogsten, na 24 juni mag de plant aansterken voor de winter. Voor oogsten en aansterken het jaar keurig in 2 tijdvakken verdeeld voor de aspergeplant. Aspergeplanten die dan op de akkers staan worden naar verluidt tot 1,8 meter hoog, met eerst alleen fijne bladeren, dan met witte bloemen en daarna rode bessen. Als je ze eenmaal herkent, vergeet je ze niet meer en kan je ze wel beschrijven en tekenen op papier.

De oud Romeinen kenden de asperges al; ze hebben ze echt gecultiveerd. Plinus de Oudere vond dikke asperges niet lekker. En veel van de wonderschone verhalen rond asperges in het Romeinse rijk zijn gewoon verzonnen. Ook voor het bestaan van die speciale aspergevloot van keizer Augustus kan ik geen historische bron vinden.

Asperges waren zeker heel populair in het oud Romeinse Rijk. Welgestelden sneden ze met een mes waar de bronzen heft uit een gedetailleerde 3-D afbeelding van het top-gedeelte van een aspergestengel bestaat. Ook in Woerden is zo’n heft gevonden. Asperges reisden met de oud Romeinen mee. En dat zal de reden zijn waarom in Groot-Brittannië de groene asperges zo populair zijn, nog steeds. Dat heft van het mes lag overigens waarschijnlijk niet zo gemakkelijk in de hand; veel te ruw met die uitstelsels.

Als wij een bos groene asperges kopen, dan zitten daar regelmatig 2 elastiekjes omheen, ook bij de groenteboer. Een al qua gewicht afgemeten hoeveelheid. Een elastiekje onderaan de bos en een elastiekje bovenaan de bos. En laten er nu reliëfs bestaan uit het oud Romeinse Rijk dat een bosje asperges op precies dezelfde manier samenbind, maar dan met touwtjes. Langere bosjes kregen overigens 3 touwtjes, kortere maar 1 zo te zien op de vele reliëfs die er nog zijn, bijvoorbeeld in Pompeii.

Naast de groene en witte asperges, zijn er ook paarse en groen-paarse asperges. En volgens de nu geldende Europese regels, is dat het, meer zijn er niet. Paarse asperges smaken wat meer naar noten en zijn wat zoeter. Ik ben er overigens niet van overtuigd dat alle groene asperges die je kan kopen in supers ook daadwerkelijk groene asperges zijn volgens de Europese regels. Het lijken regelmatig groen-paarse asperges te zijn. Geeft op zich niet, lekker zijn ze.

Lees Meer Lees Meer

Eenvoudige wortelsoep op z’n Indiaas

Eenvoudige wortelsoep op z’n Indiaas

Ik had voor een wortelcurry nog flink wat winterwortel overgehouden. Bovendien was ik inspiratieloos. Ik wilde vooral iets lekkers en graag iets gezonds. Het is maar al te makkelijk om dan te kiezen voor een snelle en vette hap, hoe aanlokkelijk ook. Beter is het dan restjes in de vriezer of koelkast op te maken. Meestal doe ik dan maar wat en val terug op de gebruikelijke combinaties van kruiden en specerijen. Voor India is dat al snel ui, knoflook en gember. Voeg daar kurkuma en garam masala aan toe en je hebt een smakelijke maaltijd. Afhankelijk van het hoofdbestanddeel kun je variëren met de hoeveelheden. Of het nu linzen zijn of een willekeurige groente. Het smaakt altijd. Altijd.

Dit keer werd het een soep. Alles in een pan en na een tijdje kijken of het goed gaat. Ideaal voor een inspiratieloze dag. En voor deze soep heb je geen bouillon nodig of een bouillonblokje. Laat de kruiden en specerijen hun werk maar doen.

Lees Meer Lees Meer

Hobak buchimgae – Koreaanse pannenkoek met courgette

Hobak buchimgae – Koreaanse pannenkoek met courgette

De Koreanen hebben verschillende soorten (gevulde) pannenkoek. De meest rudimentaire vorm is wel de baechujeon, een pannenkoek met Chinese kool. Hoewel je nauwelijks van een pannenkoek kunt spreken, zoals de medeblogger verbaasd opmerkte. Maar met een beslag, net als onze pannenkoeken en wie lust die nou niet? Ieder kind groeit er mee op. Op zaterdag bakte onze moeder een flinke stapel pannenkoeken met spek en als het beslag bijna op was voor ieder een pannenkoek met kaas. Schenkstroop bestond nog niet. Er stond een kartonnen beker van Van Gilse op tafel en met een mes lepelde je daar de stroop uit.

Een enkele keer waren er ook pannenkoeken met rozijnen, maar die werden vooral door onze moeder zelf gegeten. Misschien een herinnering aan haar eigen jeugd. Ik vond het niks. Overigens hou ik nog steeds niet van te zoet eten. Reden dat je hier weinig desserts van mijn hand zult vinden.

Pannenkoeken leerde ik bakken op de middelbare school tijdens de kooklessen in de brugklas. Gek genoeg waren die lessen er in de latere jaren niet meer tegen de tijd dat je ze nodig ging hebben. Die kooklessen waren in de fabriekshallen van de voormalige Stegeman fabriek. Tja, een hoge hal en pannenkoeken… De kunst was de pannenkoek zo hoog mogelijk te gooien en weer in de pan te krijgen. Het plafond haalde echter niemand, dat was echt te hoog.

Het flippen van pannenkoeken is vooral handig met Nederlandse pannenkoeken. En dan moeten ze vooral niet te groot zijn. Ook voor de okonomiyaki is het niet aan te raden. Het omdraaien daarvan moet met enig beleid. Net zoals bij de Koreaanse buchimgae. Ik gebruik daarvoor een platte deksel die even groot is als de koekenpan. Toegegeven, dat doe ik voor mijn Nederlandse pannenkoeken ook. Tenzij ik kleuterpubliek heb. Die willen altijd geflipte pannenkoeken.

Maar buchimgae? Ja, een pannenkoek gevuld met bijvoorbeeld kimchi of courgette. Bij voorkeur te eten met stokjes. Hij doet in eerste instantie wellicht wat denken aan de okonomiyaki, maar dat is het niet. Zo wordt de buchimgae niet extravagant belegd. Deze buchimgae lijken vooral erg op de Turkse courgettepannenkoekjes (mücver) die ik – freestyle – regelmatig maak. Maar in plaats van lenteui wordt gewone ui gebruikt en voor de knisperigheid wordt maizena toegevoegd aan de bloem. Wat het extra lekker maakt is het sausje waar je de pannenkoekjes in dipt.

Lees Meer Lees Meer

Groene asperges, risotto, spek, noten en knoflook

Groene asperges, risotto, spek, noten en knoflook

De oud Romeinen waren zeer bekend met asperges.

Al rond 160 v.C. beschrijft Cato in zijn De Agri Cultura uitvoerig hoe je asperges moet planten en telen. Ook Plinius schrijft in zijn Naturalis Historia uit het jaar 79 over asperges. Hij roemde de wilde asperge, maar beschreef de opzettelijke teelt van zware exemplaren niet bepaald positief. En in Apicius, uit de 4e eeuw, staan zelfs 2 recepten voor een taart met asperges.

Zes eeuwen asperges eten, ze moeten ze erg lekker hebben gevonden. Er doen misschien daarom ook zulke mooie verhalen over asperges de ronde.

Zo wordt van Julius Caesar gemeld dat hij asperges at met gesmolten boter. Ik zou graag de bron van dit verhaal zien, gezien de afkeer van boter bij de oude Romeinen. Volgens, alweer, Plinius, was boter iets voor barbarenstammen. De oude Romeinen dichtten wel een geneeskrachtige werking aan boter toe. Julius Caesar die boter at. Dat zou uitzonderlijk zijn (geweest).

Er is ook een ander verhaal over Julius Caesar,  juist over de oud Romeinse afkeer van boter. Opgeschreven door de Griekse historicus Plutarchus. Die leefde van omstreeks 46 tot omstreeks 120, terwijl Caesar leefde van 100 tot 44 v.C. Ruim meer dan 100 jaar tussen boek en mogelijke feiten. Plutarchus staat ook niet bekend als een nauwkeurige geschiedschrijver.

Het verhaal gaat dat de toen nog gouverneur Julius, van de regio Cisalpine in Noord-Italië, werd uitgenodigd voor een etentje bij de rijke Valerio Leone. Daar zou ook verse asperges met boter zijn geserveerd; een gebruik geërfd van de Etrusken? Iemand in het gevolg van Julius zou hebben gemeld dat boter barbaars voedsel was. Waarop Julius de sfeer zou hebben gered door te melden de gustobus non disputandum est: over smaak valt niet te twisten. Het achteraf toeschrijven van een beroemde uitspraak een beroemde keizer?

Dat komt vaker voor. Als keizer Augustus (63 v.C – 14 AD) iets snel gedaan wilde hebben dan commandeerde hij velocius quam asparagi conquantur – sneller dan je asperges kunt koken. Daar is wel een oud Romeinse bron van! Maar. De uitspraak wordt aan Augustus toegeschreven door Suetonius in zijn boek De vita Caesarum (over het leven van de Caesars) en wel in deel 2, paragraaf 87. Het hele boek, geschreven in het jaar 121, behandelt het leven van twaalf opeenvolgende keizers. Het boek is dus meer dan een eeuw nadat Augustus leefde geschreven. Het is een sappig boek, vol met roddels. De bronnen van het boek? Feitelijke gebeurtenissen aangevuld met geruchten. Dat maakt het toch wel onzeker dat de toen en nu beroemde uitspraak echt door Augustus is gedaan. Maar het verhaal blijft mooi.

Geschiedenis, je kunt het in je eigen voordeel opschrijven. En dat gebeurt nog steeds. Vroeger onder andere over asperges. Tegenwoordig ook over veel serieuzere zaken.

In Nederland zijn witte asperges van oudsher populair. Rechtstreeks van de boer kopen, verser kan niet. In Nederland bijna altijd witte asperges. Groene asperges hebben we in Engeland leren eten. Groene asperges zijn daar juist veel populairder dan de witte variant.

Lees Meer Lees Meer

Dischi Volanti: pasta gebaseerd op UFO’s uit 1954

Dischi Volanti: pasta gebaseerd op UFO’s uit 1954

Een pasta-maaltijd met een tomatensaus, met daarin een gele en een oranje paprika, en gele uien. Dan wordt de rode tomatensaus vanzelf oranje, als je de saus pureert.

Die pasta is wel een speciale: dischi volanti in het Italiaans. Letterlijk vertaald zijn dat vliegende schotels.

De kranten en TV programma’s staan deze weken weer vol met artikels over UFO’s, Unidentified Flying Objects, waar vliegende schotels maar een onderdeeltje van zijn.

UFO’s zijn echter van alle tijden [1]. De oude Egyptenaren zagen ze al en de oude Romeinen ook, waaronder Plinius de Oudere zelf.

Vanaf 1940 werden en worden ze over de hele wereld veel frequenter gezien, waarschijnlijk omdat zowel civiel als militair vliegen vanaf die tijd echt in veel grote aantallen gebeurde. Mensen op de grond keken meer omhoog en meer piloten en passagiers keken naar buiten. Dan ziet iemand wel eens iets in de lucht, zonder dat die iemand weet wat het is. Niet geïdentificeerd is het dan, niets meer en niets minder. Pas als je gaat speculeren worden UFO’s buitenaards.

Dischi volanti, de pasta, is vernoemd naar dischi volanti, echte vliegende schotels. Dat beweren deze keer niet een paar verdwaalde eenlingen, maar alle toeschouwers van een voetbalwedstrijd in Florence, Italië, en wel op 27 oktober 1954. De BBC haalde het verhaal in 2014 nog maar eens naar boven [2].

Italiaanse kranten stonden er vol mee in 1954. Er werd ook een foto bij afgedrukt. Het origineel van die foto is jammer genoeg verdwenen, de korrelige krantenfoto bevat helaas geen details.

Dan rest alleen nog de ooggetuigen. En dat zijn er nogal wat. De betonnen bak die Stadio Artemi Franchi heette zat vol tijdens de wedstrijd Fiorentina tegen Pistoiese, men meldt 10.000 toeschouwers. Halverwege werd de wedstrijd gestopt omdat er UFO’s over kwamen vliegen. Men was het naderhand niet over eens of het bollen waren of vliegende schotels. En ook niet over hoeveel het er waren. Ooggetuige zijn: het blijft lastig.

Die schotels die overvlogen tijdens een voetbalwedstrijd, zijn wel de reden waarom de pastasoort dischi volanti is uitgevonden. In 1955 ontwierp Garibaldo Ricciarelli bronzen mallen om dischi volanti pasta te maken.

En naar verluidt wordt 1 van die bronzen mallen tot op de dag van vandaag gebruikt door pasta fabrikant Pastificio Fabbri.

Lees Meer Lees Meer