Archief van
Categorie: Stoofgerecht

Fabada asturiana – een Spaanse bonenschotel

Fabada asturiana – een Spaanse bonenschotel

Een recept uit het Spaanse Asturië, een bergachtige regio. Een rustieke maaltijd zouden wij tegenwoordig zeggen, maar vooral een voedzame maaltijd met veel houdbare ingrediënten die passen bij een arbeidsintensief bestaan. Tegenwoordig kun je fabada asturiana in blik kopen in de supermarkt, in Spanje dan.

Weetje van de dag: de Romeinen wisten Asturië nooit volledig te veroveren, net zoals de Moren dat niet lukte in de middeleeuwen, waardoor Asturië als enige deel van het Iberisch schiereiland niet onderworpen werd. Een soort Gallisch dorpje, maar dan in Spanje. Ik voel gelijk enige sympathie. In de veertiende eeuw werd het Prinsdom Asturië gesticht, dat nog steeds bestaat en waardoor Asturië een van de autonome gebieden is binnen Spanje.

Eigenlijk horen er Spaanse Fabes la granja in dit gerecht, een soort grote witte boon die in de regio wordt geteeld en vooral voor fabada wordt gebruikt. Ook wordt er vaak een stuk seranoham gebruikt. Je kunt eventueel wat plakken ham toevoegen, maar ik kies voor gerookt spek. Chorizo mag uiteraard niet ontbreken, net zoals morcilla, een Spaanse bloedworst. Die kun je met een beetje geluk wel in Nederland vinden. Als alternatief kun je eventueel een smalle Nederlandse bloedworst gebruiken, maar eerlijk is eerlijk, die lijkt nauwelijks op de Spaanse variant.

Lees Meer Lees Meer

Feijoada – Braziliaanse zwarte bonen, een gerecht met perspectief

Feijoada – Braziliaanse zwarte bonen, een gerecht met perspectief

Feijoada wordt in verschillende Portugees-sprekende landen gegeten, maar is in het bijzonder in Brazilië populair. Het gerecht komt oorspronkelijk uit het noorden van Portugal, maar in Brazilië is het een eigen leven gaan leiden. De naam is afkomstig van het woord feijão, dat boon betekent in het Portugees.

De stoofpot van varkensvlees met bonen zou zijn oorsprong hebben als Romeinse soldatenmaaltijd, zoals bijvoorbeeld ook de Franse cassoulet. In Brazilië zegt men dat feijoada als slavenmaaltijd is ontstaan, door verschillende restjes vlees van de maaltijden van de rijken te combineren met bonen. In beide verhalen zal een grond van waarheid zitten.

In het grootste deel van Brazilië bestaat feijoada alleen uit bonen en vlees. Behalve in Bahia en Sergipe, waar bijvoorbeeld bakbananen, kool, aardappels, wortel en pompoen worden toegevoegd. Kijk, dan wordt het interessant. Een volwaardig eenpansgerecht, ideaal voor een koude Hollandsche winterdag.

Lees Meer Lees Meer

Khoresh Bademjan – Perzische aubergineschotel

Khoresh Bademjan – Perzische aubergineschotel

Koresh bademjan is een Perzisch stoofgerecht met aubergine dat normaal gesproken met rundvlees of lamsvlees wordt bereid. Je kunt het echter ook heel makkelijk zonder vlees maken.

De Koresh (gestoofde) bademjan (aubergine) stond al enige tijd op mijn longlist. Het leek mij uitermate geschikt om granaatappelmelasse als ingrediënt te gebruiken. Dit gerecht vraagt namelijk om een zuur ingrediënt en ik heb al enige tijd een flesje granaatappelmelasse staan en het werd echt tijd dat ik er iets mee ging doen. Ja, ik ben zo iemand die eten koopt en later wel kijkt wat hij er mee gaat doen. Werkt prima overigens.

Granaatappelmelasse is de siroop van granaatappels. De melasse wordt verkregen door granaatappelsap langzaam in te koken tot er een kleverige siroop ontstaat. Het wordt vooral gebruikt in de keuken van het Midden-Oosten.

Veel mensen vinden aubergines niks en ik geef toe, ik vroeger ook niet. Voor sommigen een textuurdingetje, maar het is vooral een kwestie van de juiste bereiding. Daar ben ik intussen wel achter. Ze lenen zich bijvoorbeeld uitstekend voor stoofpotjes. Zo smaakt ook het Chinese fish fragrant eggplant fabuleus. Chinese aubergines vind ik de lekkerste, maar heb ik niet altijd direct voor handen. Die dikke paarse bommen van de supermarkt werken voor dit gerecht ook prima.

Lees Meer Lees Meer

Pörkölt – zoals de Hongaren goulash maken

Pörkölt – zoals de Hongaren goulash maken

Wat goulash is voor ons, heet in Hongarije pörkölt. Bestel je in Hongarije goulash, dat krijg je soep! Wel met ongeveer dezelfde ingrediënten als onze goulash, maar waarschijnlijk nog een paar meer. Pörkölt daarentegen is een stoofgerecht met als basis vlees, uien en (Hongaars) paprikapoeder. De uien worden goudgeel gebakken in reuzel, waarna het vlees in blokjes wordt toegevoegd en even aangebakken. Vervolgens wordt de pan van het vuur gehaald en een paar eetlepels zoet Hongaars paprikapoeder toegevoegd en door het ui-vlees-mengsel geroerd. Vervolgens wordt een beetje vocht in de vorm van bouillon toegevoegd en wordt de pan weer op het vuur gezet om een paar uur te stoven. Het veel in Nederlandse goulash toegevoegde karwijzaad zal je niet snel in een pörkölt vinden, maar wel in de soepvariant! Ook laurierblad vind je in Hongarije eerder in de soep dan in het stoofgerecht, net zoals aardappels.

Uiteraard bestaan er tal varianten van de pörkölt. Niet alleen wordt het gemaakt met rundvlees (marhapörkölt), maar ook met lam, varkensvlees, kip of pens. In sommige varianten worden tomaten toegevoegd of groene peper, majoraan en knoflook. Ook internationaal zijn er verschillen ontstaan, zoals in de V.S. waar goulash (niet de soep) soms met spek of bacon wordt bereid.

De oorsprong van het gerecht zou overigens in de negende eeuw liggen. Hetgeen ietwat vreemd is, aangezien paprika pas rond 1500 door de Spanjaarden uit de Nieuwe Wereld werd meegebracht. Zonder paprika is het gewoon stoofvlees met uien. Hetgeen overigens ook lekker kan zijn, maar als gerecht niet uniek voor Hongarije.

De kunst met stoven is dat je onder de 100 graden moet blijven, anders wordt het vlees taai. Zeker bij rund- en varkensvlees is dat het geval. Een enkele ‘blub’ is prima, maar het mag zeker niet pruttelen. Ik gebruik een gietijzeren braadpan, zodat de temperatuur mooi gelijk is over de hele pan. Nadeel is wel dat wanneer je temperatuur te hoog is, je deze eigenlijk niet meer naar beneden krijgt. Om dat te voorkomen gebruik ik een sudderplaatje onder de pan. Een echte pörkölt is redelijk droog, dus voeg niet teveel vocht toe. Als je tomaten uit blik toevoegt, is extra vocht niet nodig.

Lees Meer Lees Meer

Kip van de jager

Kip van de jager

Stoofgerechten, wie houdt er niet van? Het doet vooral aan de herfst en winter denken. En aan ‘vroeger’. Nu de regen weer regelmatig tegen het raam tikt, is het ook de tijd om pannen langer op het vuur te laten staan. Het heeft iets huiselijks, zo’n geurend stoofpotje op het vuur. En dan zo van je thuiswerkplek aan tafel schuiven. Wat wil je nog meer.

Cacciatora is een bekend Italiaans stoofgerecht. Het betekent ‘jager’ in het Italiaans. Ik zie hem al zitten op Toscaanse heuvel, onder een boom, met zijn zojuist geschoten konijn op het vuur. Geen pasta uiteraard, maar met een stuk brood. Cacciatora wordt echter ook veel met kip (pollo alla cacciatora) gegeten worden, die zal dan niet geschoten zijn. ‘Kip van de jager’ bestaat ook in andere landen, maar de versies verschillen vaak sterk van elkaar, behalve dan dat ze kip als gemeenschappelijk ingrediënt hebben. Ook in Italië zijn er onderling verschillenden. In het zuiden voegt men vaak een glas rode wijn toe en in Noord-Italië witte wijn. Soms worden (kastanje)champignons toegevoegd. Een ideaal gerecht dus ook om er een eigen draai aan te geven. Hier in huis in ieder geval zonder wijn.

Lees Meer Lees Meer

Alu Gosht Kari (Curry van sucade en aardappel)

Alu Gosht Kari (Curry van sucade en aardappel)

De Chinezen leerden het mij al, stoofvlees bereid met aardappelen. De Indiërs kunnen het ook. Is het Chinese recept met de goudgele aardappelen uit de oven (met als verrassende smaakgever onder andere kaneel), deze curry wordt gewoon bereid in een pan. En zoals het een stoofgerecht meestal betaamt, het gerecht bereid zich zelf. Mwah, bijna dan. Chinese gerechten blinken vaak uit in eenvoud, zonder al te veel stappen, waarbij de gebruikte kooktechniek het verschil maakt. Gerechten uit India zijn vaak net iets bewerkelijker, zoals ook hier. Maar heb je de eerste stappen gedaan, dan gaat de verdere bereiding vanzelf.

Sucade komt van de schouder van een rund. En het dankt zijn naam aan de dunne pees die door het vlees loopt. Na bereiding is die pees helemaal zacht en gaar. Sommige verwarren het dan met vet en snijden het weg. Zonde natuurlijk. Sucade heeft doorgaans zeker tweeënhalf uur nodig om te garen, maar soms ook drie uur. Het lekkerste is het als het botergaar is.

Lees Meer Lees Meer

Porc stroganoff met rijst en sperziebonen

Porc stroganoff met rijst en sperziebonen

Geen boeuf maar porc stroganoff.

Het was vroeger vrij gebruikelijk om gerechten te vernoemen naar invloedrijke families of personen. Veau orloff bijvoorbeeld een Frans bedenksel vernoemd naar de Russische ambassadeur Prince Orloff, en bagration soep is vernoemd naar de Russische graaf Bagration. Stroganoff(saus) komt uit de Russische keuken en is naar alle waarschijnlijk vernoemd naar de grafelijke familie Stroganov. Een machtige familie in het Russische Rijk van 1721 tot 1917.

Het oudste recept dat op schrift staat heet Govjadina po strogonovski, s gorchitseju, rundvlees stroganov, met mosterd, en is te vinden in de 1871 editie van Elena Molokhovets’ kookboek Подáрок молодыíм хозя́йкам, te vertalen als ‘Een Gift aan Jonge Huisvrouwen’. Het bevat de basis van de moderne receptuur maar uien, paddenstoelen en tomatensaus ontbreken nog. En het rundvlees wordt in blokjes gesneden in plaats van de nu gebruikelijke reepjes. Toendertijd waarschijnlijk geserveerd met aardappelpuree.

Na de Russische revolutie in 1917 werd het boek veroordeeld als zijnde burgelijk en decadent. Het boek was geschreven voor de gegoede klasse met bijbehorende adviezen. Zo konden onsmakelijke ingrediënten als voedsel voor de bedienden dienen. Zo’n boek past niet in onze tijden, maar ook niet in het Rusland van na 1917. Mede door de stroom van Russische migranten vanaf 1917 kwam het recept in veel andere delen van de wereld op de kaart te staan, maar nu met Stroganoff in de naam. En het is erop gebleven, wel met veel extra ingrediënten in de loop der tijd. Er zijn daardoor nu wel heel veel recepten voor boeuf stroganoff.

Rundvlees wordt nog steeds veel gekozen als het vlees dat een stroganoffsaus begeleidt. Ossenhaas, rosbief, biefstuk, riblappen, runderlappen, alles gaat tegenwoordig in de boeuf stroganoff. Met zoveel variatie mag varkensvlees ook. Porc stroganoff.

Porc stroganoff met de klassieke blokjes vlees en inclusief de uien, paddenstoelen en tomatensaus. Geen aardappelen echter. In plaats daarvan rijst met verse sperziebonen.

Lees Meer Lees Meer

Gestoofde sukade met aardappelen (Tu dou wei niu rou)

Gestoofde sukade met aardappelen (Tu dou wei niu rou)

Eens niet uit Sichuan, maar uit het belendende Hunan. Een Chinese provincie die ongeveer 5 keer zo groot is als Nederland. En geboorteplek van Mao Zedong. Volgens Dictators’ Dinners – A bad taste guide tot entertaining tyrants was ‘Hong shao rou’ zijn favoriete gerecht. Het oorspronkelijke gerecht waarvan mijn versie van dubbelbereid spek een eigen interpretatie is. Mao at het gerecht twee keer per maand omdat hij er van overtuigd was dat het zijn cognitieve vermogens versterkte. Bij hem moest het vlees wel afkomstig zijn van het Ningxiang-varken, een ras van meer dan 1000 jaar oud.

Waar de keuken van Sichuan wordt gekenmerkt door de pittigheid die ‘verdovend heet’ wordt genoemd, staat de eenvoudige keuken van Hunan bekend als ‘droog heet’. Ik geloof dat ze elkaar maar watjes vinden. Beiden kunnen in ieder geval schroeiend heet zijn. Maar ook heel verwarmend zonder dat alles verschroeit. Tijdens en na het eten.
Eén van de gerechten die je zo pittig kunt maken als je zelf wilt, is ‘Tu dou wei niu rou’, gestoofd rundvlees met aardappelen. Een echte maaltijd voor de winter. En Mao zal het ongetwijfeld gegeten hebben. De aardappelen nemen alle smaken in zich op en smaken daardoor geweldig. Ik gebruik meestal sucade, omdat ik dat nu eenmaal erg lekker vind, maar ander rundvlees dat geschikt is om te stoven kan ook.

Lees Meer Lees Meer

Roodgestoofde varkenswangetjes op vier manieren

Roodgestoofde varkenswangetjes op vier manieren

‘Mam, aten jullie vroeger wel eens varkenswangetjes? Jullie hadden toch varkens thuis?’
‘Dat weet ik eigenlijk niet meer. Kan het mij niet herinneren. Misschien in de hoofdkaas die oma maakte.’
‘Hoofdkaas? Maakte oma die zelf?’
‘Ja, want we verspilden niets. Ik denk dat daar de varkenswangetjes ook in gingen.’

Ik had gehoopt op een verhaal over typisch Sallandse of Achterhoekse gestoofde varkenswangetjes, maar kreeg een verhaal over hoofdkaas. Hoewel intrigerend, zie ik mijzelf dat toch niet zo snel maken, al is het maar op de praktische reden dat ik geen pan heb die groot genoeg is voor een varkenskop. Het toeval wil dat ik een weekend later in Vaals bij een ambachtelijke slager een heerlijke hoofdkaas vond. Voorlopig hou ik het maar bij de versie van de experts. Wel jammer dat deze zover weg woont. Intussen probeer ik een list te verzinnen om nog eens bij deze slager langs te rijden.

Gestoofde varkenswangetjes zijn bijzonder smakelijk. En heb je geluk en heb je wangetjes van het Iberico-varken, dan is het dubbel smullen. Werkelijk.
Het vlees van de wang is sterk dooraderd met zenuwen en pezen die veel collageen bevatten. Als je het vlees gaat stoven, wordt het collageen omgezet in gelatine, wat het vlees heel zacht maakt. Eet je het vlees koud, dan is het vlees weer een stuk stugger, maar als je het lauw of warm serveert, dan krijgt het vlees zijn malsheid weer terug. En daarmee is het gelijk een stuk smaakvoller.
Roodgestoofde wangetjes, kunnen als elk ander stoofvlees, heel goed met bijvoorbeeld aardappelpuree. Maar het is natuurlijk ook leuk en vooral lekker om er eens wat anders mee te doen. Overigens vinden kinderen het vaak ook heerlijk vlees, ik heb het al liefkozend ‘snoepvlees’ horen noemen, mede dankzij de steranijs natuurlijk.

Lees Meer Lees Meer

Minder klassieke hachee
met hutspot

Minder klassieke hachee
met hutspot

Kort na de tweede wereldoorlog verscheen de eerste druk van het Margriet Kookboek, in 1953 gevolgd door de eerste druk van Margriet Kookboek Beknopte Editie. Ook in mijn ouderlijk huis was een editie aanwezig van het Margriet Kookboek, een versie met een wit kaft zonder vermelding van het jaar van uitgifte, maar waarschijnlijk uit 1958. De enige identificatie in het boek is dat het een ‘herziene en verbeterde druk’ is. Leuk om in te bladeren door de begeleidende zwart-wit tekeningen van de bekende illustrator Ies Spreekmeester, getekende verhaaltjes bij een recept. Margriet Kookboek is bedoeld als een basiskookboek en vooral de hachee werd bij ons thuis altijd veel gemaakt.

Hachee, een stoofgerecht met vlees, uien en kruiden, is een klassiek Nederlands wintergerecht. En populair. Want stel dat hachee alleen in de drie (koude) wintermaanden wordt gegeten in Nederland. En dat 10 van de bijna 17 miljoen Nederlanders hachee lusten, en dat die Nederlanders slechts één keer hachee eten in die drie wintermaanden (en daarmee eens in de ongeveer 90 dagen). Dan zijn er nog steeds gemiddeld 10000000/90=111111 mensen die op dezelfde avond als ik hachee op tafel zetten.

We maken hachee in twee variaties. Hachee met rode kool, stukjes zure appel en aardappelpuree, en hachee met hutspot. Het verschil tussen deze twee hachee maaltijden is de manier waarop we de uien behandelen. In de rode kool variant maken we de klassieke hachee: de uien stoven mee met het vlees. In de hutspot variant gaan de uien niet bij het vlees maar bij de wortels en de aardappelen. Minder klassiek dus.

Stoven van vlees doe je in vocht, bijvoorbeeld water, wijn, bier of bouillon. Margriet Kookboek schrijft water voor in het hachee recept, die volgen we deze keer.

Maar voor de rest hebben we het recept in de loop der tijd regelmatig aangepast. Ons huidige hachee recept bevat twee keer zoveel laurierblaadjes en vijf keer zoveel kruidnagels als het Margriet Kookboek recept. Bovendien voegen we een ruime hoeveelheid jeneverbessen toe en gebruiken we rode wijn in plaats van azijn.

Lees Meer Lees Meer