Laterculus: oud-Romeins krachtvoer in tegelvorm

Laterculus: oud-Romeins krachtvoer in tegelvorm

Laterculus (meervoud Laterculos) betekent letterlijk steen of tegel. Uit de oude teksten [1] blijkt dat het waarschijnlijk een gebakken tegel is. En net als bij onze bakstenen gebruikten de oude Romeinen ze zowel om muren mee te bouwen als om vloeren mee te leggen.

Romeinse tegels variëren van grote onregelmatige stukken platte steen via driehoekige en rechthoekige vormen naar kleine kleurrijke steentjes die in mozaïeken werden gebruikt. De rechthoekige zijn regelmatig 2 keer zo lang als breed, bijvoorbeeld 1 bij 2 Pes, de Romeinse voet, ongeveer 30 bij 60 centimeter, en rond de 5 à 6 centimeter hoog. Samen met vierkante tegels van 30 bij 30 centimeter kan je dan toch een mooi patroon in je vloer aanbrengen. Laterculus tegels zouden dan vierkante tegels zijn met een zijkant van 1 Pes lang [1].

Op 1 plek in de vele Romeinse teksten betekent Laterculus iets anders. En die plek is in het door Titus Maccius Plautus rond 190 BC geschreven komische toneelstuk Poenulus [2]. Poenulus en een aantal andere werken van Plautus gaan over een slimme slaaf die zijn meester bedot en/of zichzelf vergelijkt met grote helden. Een thema dat in het Romeinse Rijk met veel humor moet zijn ontvangen.

In Poenulus, acte 1, scene 2, staat geschreven “Nil nisi laterculos, sesumam papaveremque, triticum et frictas nuces”. Te interpreteren als ”niets dan laterculos, zaden van sesam, zaden van de papaver, tarwe en geroosterde noten. En dat is in onze termen: sesamzaad, maanzaad, tarwemeel of -bloem en geroosterde noten. De term nuces (enkelvoud nux) gebruikten de Romeinen vaak voor noten met een harde schaal, zoals walnoten en amandelen. Kleinere noten werden aangeduid met de ook van van nux afgeleide term nucleus.

Als voedsel is een Laterculus daarmee wat wij nu een vierkante notenreep zouden noemen. Uitermate geschikt voor een stevig tussendoortje.

Merkwaardig is wel dat er geen honing in gaat. Dat betekent dat iets anders de zaden bij elkaar moet houden. Meel met water werkt altijd.

Nog niet opeten

  • 250 gram volkoren tarwemeel of speltmeel
  • 100 milliliter water
  • 50 gram sesamzaad
  • 25 gram maanzaad
  • 200 gram walnoten en/of amandelen in totaal

Met deze hoeveelheden krijg je een vierkant van ongeveer 18 bij 18 centimeter.

Aan het werk

Poenulus is een toneelstuk en geen kookboek, het recept ontbreekt. Maar Plautus is wel een tijdgenoot van Cato de Oudere. En in Cato’s boek De Agri Cultura (uit ongeveer 160 BC) worden ook noten en zaden gebruikt. Bij de savillum wordt het maanzaad er bovenop gestrooid. Dat nemen we hier over. En vaak worden grotere noten in stukken gebroken. Ook dat nemen we hier over.

Verwarm de elektrische oven voor op 180°C.

Meng het meel met net zoveel water dat het een stevig deeg is geworden en alle meel nat is.

Hak de walnoten en/of amandelen in fijne stukken. Rooster ze even en meng ze daarna door het deeg.

Maak van het deeg een vierkant en strooi er sesamzaad en maanzaad op. Even aandrukken. Waar het deeg op de bakplaat komt te liggen ook sesamzaad en maanzaad strooien.

Een notenreep met honing en suiker is klaar in 20 minuten. Nu met meel is het meer een notenbrood. Daarom bakken in de oven voor 40 minuten tot het een mooi kleurtje heeft gekregen. Laten afkoelen en in stukken snijden.

Resultaat

Notenreep volgens een oud recept dat modern aanvoelt. Het werd meteen unaniem als heerlijk bestempeld in ons huis.

Een grote laterculus van 18 bij 18 centimeter.

Ongetwijfeld zullen de oude Romeinen er bij gelegenheid honing overheen hebben gegoten. En dat voegt inderdaad een zoete component toe.

Inspiratie

  1. Henrik Gerding, Later, Laterculus, And Testa: New Perspectives On Latin Brick Terminology. In: Opuscula: Annual of the Swedish Institutes at Athens and Rome, November 2016.
  2. Titus Maccius Plautus, Poenulus, circa 190 BC.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *