
Surinaamse pinda’s
De pinda’s hadden al even wat minder aandacht gehad op Reutel, dus tijd voor een update van Project P(inda). Wat maakt iets typisch Surinaams? Als gerecht noem je dan al snel roti, pom en pindasoep, hoewel ik de Javaanse bami goreng met toebehoren ook wel zo noem. Heb je het over ingrediënten dan kom je waarschijnlijk snel uit bij zoutvlees en de gele madame jeanette-peper. Die overigens vaak een adjuma-peper blijkt te zijn. De aromatische madame jeanette is iets smaller en langwerpiger, terwijl de adjuma meer gedrongen is. Beiden zijn ietwat grillig van vorm, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de gewone rode peper die heel glad is. En beiden zijn akelig heet. Bij het bereiden kan het geen kwaad een handschoen te dragen. Of gewoon hééééééél voorzichtig zijn en niet in je ogen wrijven of aan je neus krabben voordat je je handen grondig hebt gewassen. Pas ook vooral op met wondjes. ‘Het is maar een tip’, zei de ervaringsdeskundige.
Een simpel bijgerechtje of als snack bedoeld. Makkelijk als je het maar ruim van te voren begint.
- 0,5 liter water
- 2-3 el zout
- 500 gr rauwe pinda’s, ontveld
- 2 fijngewreven madame jeanette
- 3 geperste teentjes knoflook
Los het zout op in het water en voeg er alle andere ingrediënten ook aan toe. Even mengen en vervolgens minimaal een dag laten staan. Giet daarna het water af en laat de pinda’s even uitlekken. Verwarm een oven voor op 180 graden en rooster de pinda’s onder regelmatig omscheppen zo’n drie kwartier in de oven. Vervolgens weer af laten koelen voordat je ze gaat eten.
Uiteraard kun je wat variëren met de ingrediënten. Teentje knoflook of een pepertje meer of minder, of een ander pepertje. Het uiteindelijke resultaat is niet pittig, maar wel heel smaakvol.