Fryske dúmkes: koekjes met noten en anijs
Friezen zijn zoetekauwen, dat wordt vaak beweerd. En met Friezen in de familie kan ik het vanuit die invalshoek ook wel bevestigen.
In de studententijd vaak het Fries nationalisme in werking zien treden. Zat je met een Fries in het Nederlands te praten en kwam er een Fries bij, dan werd onmiddellijk naar de Friese taal omgeschakeld. Nu is Stadsfries vrij makkelijk te verstaan en daarmee was het omschakelen niet erg. Het echte Fries van de familie is veel lastiger om te begrijpen, laat staan zelf te spreken. Gelukkig is de familie meertalig opgevoed.
Die familie was niet de eerste kennismaking met Friesland. Dat was op 26 februari 1986 de 14e Elfstedentocht. Niet met dúmkes maar met Berenburg werd de kou in Dokkum bestreden. Je zag de wedstrijdschaatsers in een flits voorbij komen. Naast het ijs staande zag je daardoor ook dat de schaatsers in het echt veel harder reden dan op de TV.
Door de familieband zijn oranjekoek, suikerbrood en dúmkes voor mij als niet-Fries geen onbekenden meer. Waar dan vooral de dúmkes er voor mij echt uitspringen. Door de uitgesproken smaak.
Fryske dúmkes. Duimkoekjes, omdat vroeger de bakkers ze in een rechthoekige vorm drukte, ter grootte van een duim. En er ook met de duim op het laatst een zichtbare deukje in maakten. Dat zie je nu niet vaak meer.
Bezoek uit Friesland bracht ze regelmatig mee. Zo regelmatig dat onze kinderen, die er nog steeds dol op zijn, ze eigenlijk elke keer verwachtten.
Standaard horen er anijs en hazelnoten in te zitten. Soms wordt er een mix van hazelnoten en amandelen gebruikt. Gebruik je alleen amandelen, dan heten ze ineens Amelander dúmkes. Toevoegingen die tegenwoordig ook vaak in de koekjes te vinden zijn, zijn gember en kaneel. De kleur kan verschillen, afhankelijk van de kleur van de gebruikte (basterd)suiker.