Een mens moet pindasaus eten (tenzij je allergisch bent natuurlijk). Pindasaus is niet per se gezond, maar wel erg lekker. Favoriet bij spruitjes, maar ook bij Thai-style noedels of petjil, een van oorsprong Javaanse groentesalade met pindasaus, ook populair in Suriname. De Thai-style noedels zijn bij mij geliefd, ook omdat het snel te maken is. Maar soms varieer ik met de pindasaus, want de ene pindasaus is de andere niet. Heb je bovendien wat meer tijd, dan kun je de pindasaus van pinda’s maken i.p.v. pindakaas. Geeft net iets meer voldoening zeg maar.
Intussen weet je natuurlijk dat een pinda geen noot is, maar een peulvrucht. En zoals zoveel voedsel dat we tegenwoordig eten, is het afkomstig uit Zuid-Amerika. Overigens is ook een walnoot strikt genomen geen noot, maar een steenvrucht. Zoals een kers of een perzik dus. Maar dat ter zijde. Pinda’s bestaan voor een groot deel uit vet, dat we met name kennen als arachideolie of pinda-olie. Redelijk neutraal van smaak en bovendien met een hoog rookpunt, wat het erg geschikt maakt voor roerbakken bij hoge temperaturen, veel beter dan bijvoorbeeld zonnebloemolie. En je bent verlost van die ‘vettige oliesmaak’ die je bij gebruik van zonnebloemolie krijgt. Bij hoge temperaturen verbrandt zonnebloemolie bovendien snel, wat zorgt voor allerlei schadelijke afvalproducten. Oftewel voor een paar dubbeltjes meer, smaakt je eten een stuk beter. Terug naar de pindasaus.
Uiteraard heb je voor een maaltijd met noedels niet zo heel veel saus nodig, maar wil je de saus gebruiken voor kipsaté of eiersaté of ergens anders bij, dan pas je de hoeveelheden eenvoudig aan. Onderstaand recept is goed voor 3-4 personen. Saus die je overhoudt, gebruik je voor een andere maaltijd. …
Lees Meer Lees Meer