Aardappeltaartje met spek en kaas
Ik kwam er laat achter dat ik aardappels eigenlijk best lekker vind. Vroeger daarentegen vond ik ze niks, behalve als er Nieuwe aardappelen waren. Ik at aardappelen verder het liefst gebakken in schijfjes. Partjes bestonden gewoon nog niet. Patat wel, dat aten we hooguit eens per maand op zaterdag. Een voor een mochten we aanschuiven als onze moeder patat frituurde. Dat was echt veel lekkerder dan de patat van de patatzaak. En standaard met sla, tomaat, ei en slasaus. Die tomaat mikte ik overigens zorgvuldig van mijn bord.
Verder aten we denk ik vijf of zes dagen per week aardappels, meestal gekookt en in de winter in stampotvorm. Toen ik op mijn achttiende ging studeren, werden de aardappels als eerste afgeschaft. Rijst werd mijn nieuwe dagelijkse maaltijd. En af en toe aardappelballetjes: aardappelpuree in een krokant jasje. Een fenomeen dat een huisgenoot introduceerde.
Pas toen ik later in mijn studententijd de keuken van India leerde kennen ben ik weer aardappels gaan eten. Voorzichtig.
Intussen eet ik ze op Surinaamse (roti kip masala), Chinese (gestoofde sukade met aardappelen) en Spaanse wijze (tortilla). Ik maakte onlangs zelfs de ultieme kaas-aardappel-combinatie: de Franse aligot. En nog recenter voegde ik daar Italië aan toe met de rafanata, een fritata met aardappel en mierikswortel. En betrap ik mij erop dat een zak aardappelen soms leeg is voordat er uitlopers aan komen. Het kan verkeren.
Sterker nog, ik word zelfs een beetje creatief met aardappels. Die knollen zijn namelijk heel veelzijdig, aangezien ze erg goed smaken kunnen opnemen. En met gestampte aardappelen kun je alle kanten op, van grof tot puree. …