Archief van
Tag: Plinius de Oudere

De beste broodbakkers kwamen uit Cappadocia

De beste broodbakkers kwamen uit Cappadocia

De oud-Romein Cato schreef in zijn De Agri Cultura (gedateerd op ongeveer 160 BC) niets over gist, hoewel zijn mustacei wel degelijk luchtige broodjes waren. De oud-Romein Plinius schreef in 77 al veel uitgebreider over luchtig brood in zijn Naturalis Historia. Hij dacht dat broden luchtig werden bijvoorbeeld door deeg zuur te laten worden, door het deeg een dag te laten staan. De in Egypte wonende Griek Athenaeus schrijft in de 3e eeuw in zijn boek Δειπνοσοφιστών (Deipnosophistae, vrij vertaald ‘De Banket Experts‘) juist over verschillende soorten deeg en rijsmiddelen en welk effect dit had op het uiteindelijke brood. In die 4 eeuwen nam de kennis van luchtig brood maken wel degelijk toe. Maar gist bleef onbekend. Gist werd pas voor het eerst bekeken in 1680, toen Antoni van Leeuwenhoek met zelf gemaakte microscopen gistcellen observeerde tijdens zijn waarnemingen van bier tijdens het gistingsproces.

Athenaeus laat optekenen dat de beste broodbakkers uit de provincie Cappadocia kwamen, wij schrijven Cappadocië. Cappadocië ligt in het huidige Turkije en heeft schitterende rotsformaties en prachtige natuur. Cappadocië, dat is waar de Hettieten hun rijk begonnen. Het staat niet voor niets op de werelderfgoedlijst van UNESCO. In de Romeinse tijd was Cappadocië lang een zelfstandig vorstendom. Pas in het jaar 17 werd Cappadocië een provincie van het Romeinse Rijk. In de tijd van Athenaeus was Cappadocië een leverancier van granen – tarwe en gerst – en van een aantal metalen.

Athenaeus citeert volgens eigen schrijven uit een werk van Aristophanes, Acharnensians genaamd, die weer schrijft over een boek van Chrysippus van Tyana, ‘De Kunst van het Brood Maken’. Helaas voor ons is dit boek verloren gegaan. Tyana lag in Cappadocië. Chrysippus van Tyana zat daarmee op de goede plek om over brood te schrijven. Athenaeus citeert Aristophanes die schrijft dat de Grieken een zacht brood maakten van een soepel deeg, met daarin een beetje melk, olie en zout. Ze noemden het cappadocian, omdat zacht brood voornamelijk werd gemaakt in Cappadocia. En hij schrijft dat dit brood in Syrië lakhma heet. Volgens Aristophanes zag cappadocian eruit als een bloem.

Net als in de oudheid, waar het zachte cappadocian brood in Griekenland werd vernoemd naar Cappadocië, noemen wij in Nederland een rond zacht brood een Turks brood. Dit terwijl Turkije toch echt heel veel andere lekkere broden kent.

Een recreatie van het zachte brood van Chrysippus van Tyana.

Een zacht brood gemaakt met de ingrediënten die Chrysippus van Tyana opschreef en dat er, nog heel, uit ziet als een bloem.

Lees Meer Lees Meer

Oud-Romeinse beukennoten revisited

Oud-Romeinse beukennoten revisited

Ze zijn er weer! Na een beukennotenloos 2017 levert 2018 weer een mastjaar. Slechts een kleine 15 minuten nootjes rapen, zoeken kan je het niet noemen, en we keren beladen met deze bosvruchten terug naar huis.

Plinius schreef in de eerste eeuw dat de beukennoot de zoetste van alle noten is. Nu is een beetje onduidelijk wat hij met noten bedoelde want in de sectie over 13 varianten van glandium genera worden bijvoorbeeld de pistachenoot en hazelnoot niet genoemd. En dat terwijl volgens Plinius pistachenoten goed bekend waren onder de oude Romeinen. Maar eerlijk is eerlijk, elders in zijn Naturalis Historia meldt hij dat de pistachenoot misschien toch beter past bij de glandium genera.

Glandium wordt wel vertaald met eikelvormig, maar de beukennoot is zoals Plinius zelf schrijft driehoekig van vorm. Hij noemt de andere 12 noten echt eikelachtig: de paardenkastanje, de tamme kastanje en maar liefst 10 soorten eiken. Mogelijk is de selectie van notenbomen van Plinius eerder gebaseerd op hoe hoog een boom kan worden dan op de vorm van een gladde noot. Pistachebomen en hazelaars zijn inderdaad kleiner dan eiken en kastanjes. En ook de kleinste boom in de opsomming, de gouden eik, is nog altijd 4 meter hoger dan een hazelaar. Een andere omissie is de walnoot, wel een hoge boom, maar wellicht is die boom weggelaten omdat de vrucht rimpelig is en niet glad.

Beukennoten zijn zeer eetbaar. We hebben weinig geschreven materiaal van Cornelius Alexander uit de eerste helft van de eerste eeuw BC, maar via bronnen zoals Plinius krijgen we toch een doorkijkje. Plinius schrijft dat volgens de Griek Cornelius Alexander de bewoners van de stad Chios een belegering hebben overleefd louter en alleen door beukennoten te eten. Dat kan heel goed want beukennoten bevatten relatief veel proteïnen en vet. Maar normaal gesproken werden beukennoten aan varkens gevoerd die er volgens Plinius stevig en levendig van werden, en bovendien hun vlees zacht maakte om te koken, en ook nog eens licht en gemakkelijk te verteren maakte. Beukennoten, voedzaam voor mens en dier.

Vorige keer ook koekjes met beukennoten gemaakt, maar men vond het toch jammer dat die niet allemaal zichtbaar waren. Zoveel werk aan pellen en vliesjes verwijderen en ze dan grotendeels verstoppen.

Nu een dunne plaatkoek gemaakt waar hele beukennoten bovenop liggen.

Lees Meer Lees Meer

Kastanjesoep met
een enkele champignon

Kastanjesoep met
een enkele champignon

Herfst. We vinden onszelf dan vaak terug in de bossen. En dan regelmatig in opengestelde bossen op landgoederen en buitenplaatsen, want daar zijn vroeger vaak veel verschillende boomsoorten aangeplant, waaronder regelmatig tamme kastanjes.

De mooiste collectie kastanjebomen die wij hebben gezien staat op het terrein van Croft Castle in Engeland en is bekend als de kilometer lange Spanish Chestnut Avenue. Sommige van de bomen zijn meer dan 400 jaar oud en dat is goed te zien. Ze staan volgens het verhaal in de formatie van de Spaanse Armada, de vloot waarmee de Spanjaarden in 1588 Engeland wilden binnenvallen. Volgens een legende zijn de bomen afkomstig van kastanjes die uit de wrakken van gezonken Spaanse schepen zijn gehaald.

Onze tamme kastanjes kwamen West-Europa binnen vanuit Turkije. Ze werden waarschijnlijk door de Kelten verspreid door Europa en later door de oud-Romeinen in grotere getalen gepland. De kastanjes, fijngemalen zoals meel, dienden als voedsel voor de Romeinse legioenen. Plinius beschrijft in zijn Naturalis Historia, verschenen in het jaar 77, de kastanjeboom in heldere taal, en benoemt de stekels op de bolsters. En inderdaad, als de kastanjes nog in de bolster zitten dan moet je pijn leiden als je ze er met blote handen uit wil halen. En die bolsters, daar verbaasde Plinius zich over. Waarom de natuur zoveel moeite doet om een eenvoudige noot te beschermen.

Plinius beschrijft 7 soorten tamme kastanjes vooral gebaseerd op hoe makkelijk ze uit de bolster kwamen en of het vliesje rond de kastanjes eenvoudig te verwijderen is. De meeste soorten waren volgens hem slechts goed voor de varkens. Slechts een paar soorten vond hij geschikt om zelf te eten. Dat zal dan bijvoorbeeld de zoetere tamme kastanje zijn geweest, Castanea sativa. In Spanje onderscheiden ze nu ruim 40 verschillende soorten tamme kastanje, maar hier is de vorm en kleur van de bolster belangrijk voor het onderscheid.

Mogelijk de oudste kastanjeboom van Europa staat op Sicilië tegen de flanken van de Etna vulkaan, de kastanjeboom van de Honderd Paarden (Castagno dei Cento Cavalli). De boom heet zo omdat, alweer volgens een legende, de 100 ridders in het gevolg van koningin Giovanna van Aragon in 1308 onder de boom moesten schuilen voor het slechte weer. De kastanjeboom is naar schatting meer dan 2000 jaar oud. En dat betekent dat de kans bestaat dat de reislustige Plinius de toen nog jongere boom heeft gezien!

Plinius suggereert dat roosteren de kastanjes iets lekkerder maakt, mits ze zijn vermalen. Wij maken gepofte kastanjes voor in een salade of kastanjepuree voor op een broodje of bij een mooi stuk vlees. Met kastanjepuree kan je nog een stap verder gaan.

Kastanjesoep. Klein voorgerecht in een meergangen herfstmaaltijd. Eten volgens het seizoen.

Lees Meer Lees Meer

Koekjes van verse beukennootjes, uit het bos

Koekjes van verse beukennootjes, uit het bos

Plinius de Oudere schreef in de eerste eeuw in zijn Naturalis Historia dat beukennoten de lekkerste onder de noten zijn. Het zijn speciale bosvruchten. En wie ben ik om het niet met deze oud-Romein eens te zijn. Beukennoten dus.

Laat een bos zijn gang gaan en de beuk is een van de overlevers. Ze kunnen behoorlijk oud worden, maar beginnen pas echt veel noten te produceren als ze volgroeid zijn, na 40 of 50 jaar. En dan nog is het niet altijd raak. Ze slaan wel eens een jaartje over. Om dat te compenseren hebben beuken eens in de zoveel jaar een zogeheten mastjaar: dan groeien er extreem veel nootjes aan een beukenboom. Het schijnt dat eiken en beuken tegelijkertijd een mastjaar hebben. Dat duidt op een externe oorzaak. Mogelijk bepaalt een hoge temperatuur in de zomer en herfst van het vorige jaar of er veel noten worden geproduceerd in het huidige jaar.

De beuk mag dan veel voorkomen in Nederland, maar blijkbaar woon ik nu in een stukje waar de grond niet geschikt is voor deze bomen. Vroeger woonden we niet zo ver van een bos. Beukennootjes, geen probleem. Nu beukennootjes eten, ik moet het plannen. Een familiebezoek op een droge dag en dan een wandeling maken in het naastgelegen bos lost het gebrek aan lokale beuken(noten) op.

Van 327 verse beukennootjes naar 11 koekjes, dat is echter nog wel een lange weg.

Lees Meer Lees Meer