Zalm in teriyaki-stijl
Teriyaki. Bijna iedereen die wel eens bij een Japans restaurant heeft gegeten, zal het kennen. En wie het thuis nog eens wilde overdoen, ging waarschijnlijk naar de toko (of de supermarkt) om een flesje teriyaki-saus te kopen. Ik wel in ieder geval. Overtuigd als ik was dat het om de saus ging.
Het grappige is echter dan dat teriyaki geen saus is, maar een manier om een gerecht te bereiden. “Teri” (照り) betekent ‘glans’ en “yaki” (焼き) betekent grillen, braden of gebakken. Dus teriyaki verwijst naar gegrild, gebraden of gebakken eten met een glanzend laagje. En de saus die je daarbij nodig hebt, maak je in een handomdraai zelf. Je hebt er slechts vier ingrediënten voor nodig: sojasaus, mirin, sake en een beetje suiker. Heb je geen sake in huis? Dan kun je smokkelen met Chinese kookwijn, Shaoxing.
De verhouding waarin je de verschillende ingrediënten nodig hebt, is makkelijk te onthouden, namelijk 2:2:2:1. En in tegenstelling tot de Amerikaanse variant wordt er geen maizena gebruikt om de saus in te dikken. Dat is ook helemaal niet nodig als je een beetje geduld hebt. De Amerikaanse versie bevat overigens vaak ook knoflook en gember. Dat kan natuurlijk als extra smaakmaker, maar zonder is zeker zo smakelijk. De Japanse versie is over het algemeen iets dunner, maar je kunt het indikken tot zover je wilt. Pas wel op dat het niet aanbrandt. Blijf erbij en blijf roeren. Ik gebruik een ouderwetse pannenlikker, maar dan van siliconen. Ideaal om een stroperige saus mee te roeren. …