Archief van
Tag: slavink

In de oven gebakken Opperdoezer Ronde

In de oven gebakken Opperdoezer Ronde

Aardappels in de oven roosteren of bakken, dat is 1 van die recepten waar je heel weinig werk aan hebt. Behalve als je ze maakt met Opperdoezer Ronde. Opperdoezer Ronde is een delicatesse, met een unieke smaak. Voor de liefhebber zegt iedereen. Een aardappel met een ronde vorm, diepe en veel ogen en een dunne schil. Door dat laatste worden ze met de hand geoogst. Ook in de keuken heb je ze in de handen. Door die vele diepe ogen ben je wel even bezig om een kilootje Opperdoezer Ronde te ontpitten. Je moet inderdaad liefhebber zijn.

De EU heeft de aanvraag op 9 november 1995 ontvangen [1]. Uit die aanvraag voor de Europese Oorsprongsbenaming (BOB), via Verordenering (EEG) Nr. 2081/92, nationaal nummer 001/94, blijkt dat het geografisch gebied een totaal oppervlak heeft van circa 1600 ha, waarvan circa 1100 ha bouwland [2]. De Opperdoezer Ronde groeit echter op maar 1,1 km2, een 10e van het beschikbare bouwland, al was dat ooit meer. Dat komt omdat er ook andere gewassen worden verbouwd. Gewasrotatie moet. Echter, zowel het aantal telers van als de hoeveelheid grond waarop Opperdoezer Ronde wordt verbouwd lijken steeds minder te worden. Jammer. En niet alle grond schijnt in handen te zijn van de telers van de Opperdoezer Ronde.

In het productdossier staat ook een korte geschiedenis. Vanaf 1860 worden bij Opperdoes zogeheten negenwekers verbouwd. Er zat maar 9 weken tussen zaaien en oogsten. Snelgroeiende aardappelen. Het verhaal vertelt dat tuinder Sluis op een dag tussen de negenwekers een plant met grof blad en ronde knollen aantrof. Natuurlijke veredeling of toch door mensen gestuurd, zo een ander verhaal wil? Uit die plant zou het Opperdoezer Ronde ras zijn voortgekomen. In 1979 wordt de Coöpera­tieve Pootaardappelteeltvereniging “De Opperdoezer Ronde” opgericht. Deze vereniging diende de BOB aanvraag in, die in 1996 werd toegekend.

In welk gebieden de Opperdoezer Ronde mag groeien, dat staat ook beschreven in het productdossier. Het zijn er namelijk 2. Het leest een beetje als een speurtocht/toertocht:

Voor het “Oude land”: Oosterdijk vanaf kruising met Wijmersweg; Noorderkoggen zeedijk, Noorderweg dorpsweg Twisk, Zuiderweg tot een punt van ongeveer éénhonderd vijftig meter ten zuiden van de Noorder Wijmers in een rechte lijn naar de «droge Wijmers» en verlengde Wijmersweg tot aan de Oosterdijk.

Dat “Oude land”, dat wordt altijd aangehaald in PR rond de Opperdoezer Ronde. Er is ook een beschrijving opgenomen voor een 2e gebied, waar je bijna nooit over leest: bouwland in de Wieringermeer, land voor Opperdoezer tuinders als compensatie voor land dat zij in het omschreven gebied niet meer kunnen gebruiken. De vermelde bijgesloten plattegrond zit er helaas niet bij. Maar met Google Maps kom je een heel eind. Alleen in de 100 hectare zavelgrond (zand/klei) rond de kerk van Opperdoes klinkt specialer, maar het moet wat breder worden geïnterpreteerd?

Lees Meer Lees Meer

‘Indische’ slavinken

‘Indische’ slavinken

Voor de duidelijkheid: Indische slavinken bestaan niet echt. Behalve in mijn keuken. Het is een bedenksel. En alleen maar omdat ik werd uitgedaagd door de mede-blogger. Onlangs at ik voor het eerst sinds ik bij mijn ouders uit huis ben – en dat is lang – een slavink. Van de supermarkt dat wel. Onze moeder eet ze regelmatig, van de lokale slager. Niet perfect vormgegeven, in tegenstelling tot de machinale supermarktexemplaren, maar robuust. Ze doen wat denken aan de ‘houthakkerburger’, een hamburger omwikkeld met twee plakjes spek. Net zo’n gemaksuitvinding als de ‘slavink’.

Die slavink stamt namelijk uit 1952,  bedacht door door de Hilversumse slager Boerwinkel. De naam werd een jaar later bedacht door een slager Spoelder uit Laren. Was de slavink 50 jaar eerder bedacht, dan was de kans groot dat er wel een Indische variant zou zijn.

De ‘slavink’ is een afgeleide van de ‘blinde vink’, gekruid rundergehakt omwikkeld met een dun lapje vlees. Deze blinde vink is ook heel wat ouder de de slavink. En ja, de verwijzing naar een vogeltje is er niet voor niets. In de achttiende eeuw at men ook in Nederland gewoon zangvogeltjes. De eerste recepten voor alternatieven met ander vlees verschijnen dan ook al snel. In de achttiende eeuw sprak men in de Provence over alouettes sans tête (leeuweriken zonder kop). Een leeuwerik is dan wel geen vink, maar het idee is wel duidelijk. En van blinde vink naar slavink is het een kleine stap.

Lees Meer Lees Meer