
Uit de oven: Berenklauw met pindasaus
Iedereen heeft wel een favoriete snack die graag wordt gegeten bij een patatje uit de patatzaak. Voor de een is dat een frikandel, voor een ander een kroket of kaassouffle. Of gewoon een broodje hamburger. Uiteraard zijn er tegenwoordig nog 20 andere mogelijkheden, zoals een mexicano of een shoarmarol of wat nog niet meer. Eerlijk gezegd heb ik ze nooit gegeten die nieuwerwetse snacks. Ik ben al die jaren redelijk trouw gebleven aan de kroket, of soms een frikandel speciaal. Voor de goede verstaander, ik ben geen frequent snackbarbezoeker. Verre van dat zelfs. Maar hoe minder je gaat, hoe lekkerder het er is. En mensen die zeggen dat ze nooit een patatje eten geloof ik niet 🙂
Van vroeger kan ik mij al die keuzemogelijkheden eigenlijk niet herinneren, doorgaans was de vitrine van de gemiddelde cafetaria ook wat kleiner dan de huidige toonbanken. Er stonden naast de gebruikelijke snacks slechts schaaltjes met slaatjes en een grote pot met gekookte eieren, dat weet ik nog. Met hooguit een goulashkroket naast de gewone kroket. En ik denk ook haast wel gewone gehaktballen.
We aten eerlijk gezegd ook weinig patat van de patatzaak, hooguit als we een dagje uit waren geweest. Onze moeder frituurde zelf af en toe en dan alleen patat. En alleen op een zaterdag in het voorjaar of de zomer, want de frituur stond buiten. Als ik al in de cafetaria kwam, dan was het om een ijsje te kopen.
Snacks aten we dus vroeger eigenijk niet, die luxe kwam pas in de studententijd. Ik woonde praktisch naast een cafetaria, waarvan de eigenaar elke dag ’s ochtends vroeg zijn patat vers sneed. Daar at ik ook voor het eerst een berenklauw. Met pindasaus uiteraard. Ik had die gehaktbal in schijven vroeger wel zien liggen in de vitrine, maar ik had geen idee. Dat veranderde dus toen ik voor mezelf moest gaan zorgen en de liefde voor pindasaus ontstond.
Maar wat voor mij een berenklauw is, heet voor veel anderen een berehap. In Limburg schijnt het een ‘spoetnik’ te heten en wordt het – heus – met currysaus gegeten. Ik vind dat maar raar. Niet in de laatste plaats omdat voor mij een ‘spoetnik’ een mix is van cola (of sinas) met koffiemelk en suiker(!). De frisdrank giet je in een smalle, hoge beker op de suiker en de koffiemelk en het schuimt zo sterk en stevig dat je het schuim vervolgens met een lepel opeet. Jeugdsentiment, het bestaat.
Het succes van een berenklauw met pindasaus is volgens mij de zachte gebakken zoetige ui in combinatie met de hartige saus. Naast een goeie gehaktbal uiteraard. De berenklauw onderscheidt zich overigens van de berenlul, door moeders een gehaktstaaf genoemd, doordat de gehaktbal met plakken ui wordt bereid. De afwisseling van gehaktschijf en ui zorgt voor de typerende naamgeving. Zowel de berenklauw als de berenlul wordt standaard met pindasaus gegeten.
Ik beschouw mijzelf niet als onhandig in de keuken, maar een fatsoenlijke, stevige gehaktbal gaat niet vanzelf. Die kleintjes gaan nog net, al noem ik dat ook geen gelukkige huwelijk, maar grote gehaktballen maken… ach en wee. Ik eet dus eigenlijk nooit meer gehaktballen, behalve als onze moeder ze maakt.
Toch wilde ik iemand verrassen met een ‘ordinaire’ berenklauw en dan niet uit de frituur. Wat te doen? Valsspelen! Ik ben niet de eerste blogger die dat doet. Het is ook niet een volwaardig recept te noemen, maar drukt dat de pret? Dacht het niet! Elke excuus om pindasaus te eten is bovendien legitiem.
Ik besloot gegaarde gehaktballen te kopen bij de slager. Kant-en-klaar, je hoeft ze alleen maar op te warmen. En geen frituur nodig. Wil je zelf gehaktballen maken, dan kan dat natuurlijk ook. Zorg dan wel dat ze lekker compact zijn.
Voor 2 berenklauwen:
- 2 gegaarde gehaktballen
- 2 middelgrote uien
- 2 grote saté-prikkers
Leg de houten prikkers 15 minuten in water.
Verhit de oven voor op 200 graden.
Snij de gehaktballen in in plakken van ongeveer een centimeter.
Pel de uien en snij de uien in plakken van 6-7 mm, dus net iets dunner dan de plakken gehakt. Zorg dat de ringen heel blijven.
Prik nu om en om een schijf gehakt en uienringen op een stokje. Druk ze niet te strak tegen elkaar aan, anders gaart de ui niet goed.
Leg de berenklauwen in een ovenschaal en laat de ui in een minuut of 25 gaar worden. Intussen maak je de pindasaus.
- 1 el arachideolie
- 1 tn knoflook
- 1 cm gember, geraspt
- 1 tl sambal
- 1 el ketjap manis
- 2 flinke el pindakaas
- Warm water
Snipper de knoflook en fruit deze met de gember en de sambal.
Voeg de pindakaas toe en laat deze een beetje zacht worden.
Voeg nu beetje bij beetje en onder voortdurend roeren het water toe, net zolang totdat je een dikke, vloeibare saus hebt. Laat de saus een kwartiertje pruttelen en voeg nog wat water toe als de saus te dik wordt.
Serveer de berenklauw met patat die je tegelijkertijd in de oven kunt bereiden. Giet wat van de pindasaus over de berenklauw. Net echt!
En nog een voordeel ten opzichte van de snackbarversie: de ui is dit keer niet zwart geblakerd.
2 gedachten over “Uit de oven: Berenklauw met pindasaus”
Hoi Damten, ik had een deel van dit verhaal zelf geschreven kunnen hebben! Ik heb nog nooit iets anders van de patatzaak gegeten dan een kroket, patat en – sinds een paar jaar heel af en toe – een loempia, vers gemaakt door onze Chinese patatzaakuitbaatster. In mijn jeugd gingen wij nooit naar een patatzaak, patat bakte mijn vader vers, in de tuin! Als volwassene kom ik er eigenlijk ook zelden, patat van de patatzaak eet ik niet, ik eet wel eens patat als we ergens eten en het wordt bij het eten geserveerd. Al die moderne snacks ken ik dus ook niet.
Grote gehaktballen lukken hier in huis ook nooit zo goed … wat zou het toch zijn dat vaders en moeders dat wel kunnen??? 😉
Haha!
Gelukkig serveren Chinese, Indiase of Surinaamse restaurants geen patat bij het eten 😉