Niet dat het internet zit te wachten op nóg een tweetal recepten voor kipsaté (ajam) en varkenssaté (babi). Desondanks valt er nog wel wat te vertellen. Bijvoorbeeld dat je je zorgvuldig bereide saté van varkenshaas niet overgiet met pindasaus, hoe lekker pindasaus ook is. Een beetje zonde is dat namelijk wel van het vlees. Saus wordt vaak gebruikt om te verdoezelen dat het vlees te droog is, dus ik ben altijd op mijn hoede als vlees mét saus geserveerd wordt in plaats van apart. Neem voor de pindasaus gewoon een stuk Turks brood en doop die in de saus. Voor je saté neem je een lekkere ketjapsaus of gewoon géén saus.

Ik mocht saté bereiden voor een kleine barbecue met vrienden. Een eerste bijeenkomst destijds na alle corona-beperkingen van afgelopen jaar. Na het geplande menu te hebben doorgestuurd, kreeg ik de volgende dag een berichtje terug: ‘Of ik de satésaus niet wilde vergeten!’ Ik antwoordde: ‘Klopt, die vergeet ik niet.’

Een geslaagde saté kent meerdere ‘geheimen’: 1. de keuze van het vlees; 2. een goede marinade en 3. de bereiding. Eventueel kun je nog een saus serveren, waar ik dan voor een ketjapsaus ga en niet de geijkte pindasaus, die wat minder subtiel is. Maar als eerste de keuze voor het juiste vlees. Belangrijk is dat het vlees mals is. Kippendijen zijn daarom geschikter dan kipfilet. Het voordeel van kipfilet is daarentegen dat je er mooie gelijke stukken van kunt snijden. De kunst is dan wel om de saté regelmatig te draaien en niet langer dan nodig te grillen of barbecueën. En varkenshaas (of kophaas) is heel geschikt, maar als je niet bang bent van een beetje vet is procureur een absolute aanrader. Ook een goede marinade helpt het vlees mals te maken.

De meest eenvoudige marinade is met slechts drie ingrediënten: knoflook, sambal en ketjap. En je kunt deze zowel gebruiken voor de kip als het varkensvlees. Hoe langer je marineert, hoe beter. Meestal doe ik het als eerste, dan heb je daarna je handen vrij voor andere dingen en kan het vlees op smaak komen.

• 7 ons kippendijen
• 6 tn knoflook, grof gehakt
• 1-2 el sambal oelek
• 2 dl ketjap manis

Eten er kleine kinderen mee? Laat dan de sambal weg. Eventueel kun je nog een scheutje limoensap toevoegen.

Snij randjes vet van de kippendijen weg en snij het vlees vervolgens in stukjes ongeveer 2×2 cm.

Meng de ingrediënten voor de marinade en schep de kip er doorheen. Bedek met folie en zet tot gebruik in de koelkast.

Voor gebruik leg je de satéstokjes eerst in een bak met water, zodat ze niet verbranden. Prik vervolgens 3-4 stukjes kip op een stokje. Druk de stukjes niet aan, maar zorg dat er geen ruimte is tussen de stukjes. Bereid de saté op de barbecue (of gewoon in een grillpan). Gebruik eventueel de overgebleven marinade om de saté tijdens de bereiding in te smeren. Draai de saté af en toe om en laat deze niet te lang op de barbecue liggen! Belangrijk is om het vlees snel dicht te schroeien zodat de sappen in het vlees blijven en niet vervliegen.

Voor de varkenssaté kun je in principe dezelfde marinade gebruiken, maar de volgende marinade uit de Filippijnen is ook erg lekker.

• 700 gr procureur of kophaas, in blokjes van 2×2 cm
• 3 el arachideolie
• 1,5 dl ketjap manis
• 2 el vissaus
• sap van 2 limoenen
• 4 tn knoflook, grof gehakt

Meng alles door elkaar en laat dit afgedekt in de koelkast marineren.

Ketjapsaus

• 2 el olie
• 4 sjalotten, heel fijn gesneden
• 3 tn knoflook, geperst
• 2,5 dl ketjap manis
• 3 el limoensap

Verhit de olie en fruit de sjalotten met de knoflook. Het mag niet verkleuren.

Haal uit de pan en laat het afkoelen. Meng het vervolgens met de ketjap en het limoensap. Serveer op kamertemperatuur.

En tip van de dag: kies een lekkere ketjap. Ik heb het op het blog al vaker gezegd. De ketjap van ABC of die van Bongo bijvoorbeeld. Gewoon even naar de toko, krijg je geen spijt van.

Het laat zich niet moeilijk raden, al het vlees ging op!